Tekst Nienke Ledegang
Foto Erald van der Aa

‘Wat wij nodig hebben, is de samenwerking met partners van buiten. Dat als een jongen wil gaan voetballen, dat er een club is die hem wil hebben. Een rijschool die met hem aan de slag wil, of een werkgever die hem een kans geeft.’ Aan het woord zijn Eefke en Richard, individueel trajectbegeleiders in RJJI Den Hey-Acker in Breda. Hun doel: dat jongeren na een verblijf in de jeugdinrichting zo goed mogelijk hun leven buiten kunnen oppakken.

Op verlof

RJJI Den Hey-Acker, bosrijk gelegen aan de rand van Breda, is een van de vier Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen van DJI. Hier verblijven jongeren op heel uiteenlopende strafrechtelijke titels: van kortverblijf tot jongeren met een PIJ-maatregel. Er zijn verschillende voorzieningen met een landelijke bestemming, bijvoorbeeld voor jongeren met een licht verstandelijke beperking, alleenstaande minderjarige vreemdelingen of voor jongeren met een zedenachtergrond. Dat betekent, zo leggen Eefke en Richard uit, dat geen jongere hetzelfde is. ‘Alles wat we hier doen is maatwerk.’

Eefke, Richard en hun twee collega-trajectbegeleiders komen voornamelijk in beeld als het verlof van een jongere eraan zit te komen. Eefke: ‘Wij gaan dan met een jongere bespreken: wat heb jij nodig om straks niet opnieuw met justitie in aanraking te komen en een leven buiten op te kunnen bouwen? Wij zijn er om dat samen met hen in kaart te brengen en te kijken wat er mogelijk is. En dat kan van alles zijn: een baan, een opleiding, een vervolgplek zoals beschermd of begeleid wonen, een netwerk...’

Richard vult aan: ‘We screenen het huisadres van een jongere, liefst samen met zijn mentor. Die heeft hem al die tijd binnen begeleid en kent hem het beste. Van daaruit zorgen we dat de overstap naar buiten zoveel mogelijk geregeld is. Dat betekent dat we tot en met het abonnement op de Fit for Free en de rijlessen afstemmen. Ja, zover gaat onze bemoeienis. Want wij moeten straks kunnen controleren: komt hij wel, en doet hij wel wat we hebben afgesproken?’

Belangrijk is vervolgens dat een jongere een goede dagbesteding heeft. Eefke: ‘Dus gaan we kijken voor werk of een opleiding. Daarbij is de hulp van buitenaf onmisbaar. Tegelijk is er blijvende controle en toezicht door ons. Gelukkig zijn er steeds meer organisaties en bedrijven in ons netwerk die met ons meedenken. Zo zijn de banden met de gemeente Breda, waar Den Hey-Acker gevestigd is, heel goed. Zij kennen veel werkgevers in de stad. Als wij aangeven dat een jongere graag een bepaalde kant op wil, dan zetten zij zich in om daar een werkgever bij te vinden. Dat doen ze heel goed. Zo hebben ze een samenwerking met NAC en een bosbouwbedrijf. We zijn nu aan het kijken of we een vaste poule van werkgevers kunnen opzetten, met daarin bijvoorbeeld horeca, logistiek en groen. Dat zijn vaak de branches waar onze jongeren in terechtkomen.’

Eefke
Eefke: 'Gelukkig zijn er steeds meer organisaties en bedrijven in ons netwerk die met ons meedenken.'

Succeservaringen

Richard: ‘Gelukkig hebben we het tij mee, er zijn momenteel grote personeelstekorten. Dus bij succesvolle ervaringen, kloppen bedrijven soms zelf bij ons aan.’ En die succeservaringen zijn er gelukkig, vervolgt hij. ‘Ik denk meteen aan Dennis* die op de zedenafdeling verbleef. Die kwam in dienst van een groenbedrijf dat tuinen aanlegde. Hij werkte daar keihard tijdens zijn begeleid en onbegeleid verlof. Na zijn vrijlating keerde hij terug naar Noord-Nederland, waar hij vandaan kwam. De werkgever heeft toen referenties gegeven en hem nog meermalen gevraagd of hij echt niet kon blijven. Dat was echt een groot compliment voor Dennis.’

Onze jongens worden toch al niet zo goed gewaardeerd, vertelt Eefke. ‘Wij gaan ook vrijwel altijd mee naar een sollicitatiegesprek. Het is belangrijk om meteen te vertellen wat je achtergrond is. Zeker als het om een zedendelict gaat. Vertel je dat niet meteen, en komt de werkgever er later achter, dan is het vertrouwen direct verdwenen. Dan sta je op 10-0 achterstand. Vaak blijven de werkgevers over die de jongens een echte, eerlijke kans willen geven. Dat is ook wel weer mooi.’

Behalve dat de individueel trajectbegeleiders de samenwerking zoeken met mogelijke werkplekken of opleidingen voor de jongeren, halen ze ook de banden met instanties aan. ‘Dan kun je denken aan de Raad voor de Kinderbescherming, de gemeente of de reclassering’, legt Richard uit. ‘Sinds we actiever op zoek zijn naar samenwerking, lopen bepaalde trajecten beter. En dat is fijn. Er komt immers een moment dat een jongere op onbegeleid verlof gaat of vrijkomt, en de mentor of individueel trajectbegeleider er niet meer bij is. Daar werken we naartoe, uiteindelijk is dat toch wat je wilt.’

‘Wij zijn dan steeds meer op de achtergrond betrokken’, zegt Eefke. ‘Het eerste half jaar na de straf doorloopt een jongere nog een Scholing- en Trainingsprogramma. Dat is een traject waarover de reclassering de regie heeft, maar waarin wij de jongere nog wel onder onze hoede hebben. Daarna laten we los. Dan is het goed om te weten dat de warme overdracht goed geregeld is.’

‘Voor de buitenwereld is het soms niet zo duidelijk wat wij allemaal doen’, zegt Eefke. Lachend: ‘Zelfs onze collega’s in Den Hey-Acker denken weleens dat wij het heel rustig hebben. Ik kan me voorstellen dat het zo lijkt. Maar we moeten er vaak heel hard aan trekken om iets te bereiken en een traject op poten te krijgen.’

Richard
Richard: 'We beginnen onze zoektocht naar woonruimte al anderhalf jaar voor iemand vrijkomt.'

Bottleneck

Richard: ‘Woonruimte vinden is een drama. We beginnen onze zoektocht al anderhalf jaar voor iemand vrijkomt. Ook financiën zijn een bottleneck. Die jongens hebben vaak nog vele boetes uitstaan. We treffen dan een regeling met het CJIB. Maar ja, iedere maand 12,50 euro opzij leggen op een schuld van 80.000 euro – dat is toch een lastig verhaal. Ook bij de perspectiefbesprekingen met de ouders ben ik niet altijd positief. Er zijn ouders die heel betrokken zijn bij hun kind, maar er zijn er ook die niet naar ze omkijken. Terwijl een sterk netwerk zo hard nodig is.’

Vaak genoeg ook houden de medewerkers van Den Hey-Acker hun hart vast als een jongere weer naar buiten gaan. ‘Sommige jongens winden er geen doekjes om: die zeggen gewoon dat ze hebben gekozen voor een leven in de criminaliteit. Daar maken we ons geen illusies over – al doet het niets af aan onze inspanningen voor hen’, aldus Richard.

Eefke: ‘En dan zijn er nog de jongens die zichzelf saboteren. Dat alles klaar was voor hun stap naar buiten, en dat ze vervolgens hun kans op werk of scholing niet grijpen. Ze haken af, omdat de stap naar de grote, boze buitenwereld te spannend is. Wat dat betreft zijn het ook maar jongens met een triest verhaal. Ik vind het zelf altijd het opvallendst aan mijn werk: jongens die op de groep met de andere jongens het hoogste woord hebben en stoer doen, veranderen in hun houding vanaf het moment dat ik één op één met ze naar buiten stap. Ineens zie je dan menselijkheid, onzekerheid. En hoeven ze zich niet groot te houden voor de rest.’

Bedankbrief

Richard: ‘Je bent zo anderhalf tot twee jaar intensief met iemand bezig. Dat schept wel een band. En in die tijd ontdekken ze ook dat ze ons nodig hebben. Soms krijg je nog een bedankbrief van iemand. Daar raak ik door ontroerd. Het maakt dit werk echt heel leuk en dankbaar.’

Eefke: ‘Ons werk is heel divers: soms binnen de muren, maar vaak ook daarbuiten. In overleg met partners, of op pad met een jongere. Zo heb ik laatst een jongere een hele dag geholpen bij het inrichten van zijn nieuwe woonruimte. Als er verder niemand is om zo’n jongen daar bij te helpen, dan is het belangrijk dat wij dat doen. Het betekende heel veel voor hem, hij was zo trots. En die woonruimte, die is later ook weer de sleutel tot succes.’

* Niet zijn echte naam

Individueel traject- begeleider in de RJJI