Tekst Nienke Ledegang
Foto Thomas van Oorschot

Ze hebben er al verschillende behandelpogingen in een tbs-kliniek op zitten, maar lopen nog steeds het risico opnieuw in de fout te gaan. Waar kunnen deze mensen terecht, die een psychische stoornis hebben en een blijvend recidiverisico vormen? Zij komen in aanmerking voor een verblijf in de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ). ‘Hier kunnen mensen ongestoord gestoord zijn.’

Portret Sandrine Mikkers
Sandrine Mikkers, clustermanager patiëntenzorg op de LFPZ.
Gonnie Arts
Gonnie Arts, clustermanager bedrijfsvoering bij de LFPZ.

Eén voorziening voor LFPZ is er in Nederland. Deze is onderdeel van de Pompestichting en heeft twee locaties, waarvan de hoofdvestiging in Zeeland (Noord-Brabant). Vroeger heette deze plek de longstay. ‘Maar dat dekt niet helemaal de lading’, vertelt Sandrine Mikkers, clustermanager patiëntenzorg op de LFPZ. ‘Want ja, mensen blijven hier zo lang als nodig is, maar niet langer dan noodzakelijk. Dat betekent voor sommigen dat ze hier tot hun dood zullen verblijven, maar bij anderen ontstaat er wel perspectief, waardoor doorstroom of bepaalde vormen van verlof mogelijk worden.’

Geen behandeldruk

De crux van de LFPZ zit ‘m in de behandeling – of eigenlijk het ontbreken daarvan. Mikkers vertelt: ‘Al onze bewoners hebben een delict gepleegd en een, veelal jarenlange, tbs-behandeling doorlopen. In de tbs ligt de focus op het terugdringen van het recidiverisico en behandeling van de stoornis. Die aanpak heeft echter niet gewerkt voor onze doelgroep. Wanneer resocialisatie binnen de tbs niet lukt en het risico te hoog blijft, dan ontstaat de mogelijkheid tot plaatsing in de LFPZ. Er  kan dan een aanvraag voor een verblijf in de LFPZ gedaan worden, die de minister moet bekrachtigen. Zodra iemand hier wordt geplaatst,  verandert de doelstelling. Behandeling gericht op recidivevermindering heeft niet langer de primaire focus, maar rust en het bieden van kwaliteit van leven. Vanuit onze visie kijken we naar wat iemand nog wél kan, wat wil iemand met zijn leven, hoe ziet hij of zij de toekomst? Daar werken we samen aan. Alle behandeldruk gaat eraf. We streven na dat mensen zich hier geborgen en veilig voelen, natuurlijk altijd binnen de noodzakelijke beperkingen.’

Mikkers collega Gonnie Arts, clustermanager bedrijfsvoering, legt uit: ‘Al onze medewerkers zijn doordrongen van die opdracht, en ons hele terrein is daarop ingericht. Dat maakt de LFPZ zo uniek: hier vind je een samenspel van stenen, mensen en cultuur dat een van de meest ingewikkelde doelgroepen in onze samenleving een menswaardig bestaan biedt. Het is niet zo gemakkelijk in woorden uit te drukken hoe dat werkt.’

Om te begrijpen wat Arts bedoelt, volgt een rondleiding over het uitgestrekte terrein in Zeeland, omdat daarmee pas een goed beeld kan worden geschetst van de LFPZ, de mensen die er verblijven en de dagen die zij er doorbrengen. Arts: ‘Dat gebeurt overigens in een maximaal beveiligde setting. Want de veiligheid van de samenleving, ons personeel, maar óók die van de bewoner is natuurlijk nog steeds het uitgangspunt. De mensen verblijven hier op een strafrechtelijke titel.’

de mediatheek van LFPZ Zeeland
De mediatheek op het terrein van de LFPZ.

Dorpje op zich

Het terrein van de LFPZ is ruim opgezet en het merendeel van de bewoners kan er – wanneer het behandelteam hiertoe positief besloten heeft – vrijelijk bewegen, tussen de verschillende gebouwen en het vele groen, uiteraard onder cameratoezicht en waar nodig begeleiding. Het is eigenlijk een dorpje op zich. Er is het woongebouw, dat ingenieus is ontworpen. De kamers mogen binnen de veiligheidseisen naar eigen inzicht worden ingericht en beschikken over een balkon – uiteraard wel afgesloten. Zo is er een man die een hele modelspoorbaan heeft aangelegd. ‘We kijken en luisteren heel goed naar wat mensen willen en wat er kán. Uiteraard binnen een aantal heldere kaders. Waar mogelijk hebben mensen zelf de verantwoordelijkheid om goed met hun vrijheden om te gaan. Indien nodig ten behoeve van zorg en veiligheid kunnen we alle beperkingen en maatregelen inzetten die binnen een  tbs-behandeling ook bestaan: separatie, afzondering, dwangmedicatie’, vertelt Mikkers.

Ze laat de sporthal zien, het kapelletje, de werkplaats voor fietsen en houtbewerking, de biblio- en mediatheek. Hier staan bakken vol dvd’s en cd’s alsof het geen 2023 is. ‘Logisch’, legt Mikkers uit. ‘Streamingsdiensten hebben we hier niet. En sommige mensen verblijven hier al zó lang. Die hebben nog nooit een mobiele telefoon gebruikt. Er zijn er die nog nooit echte euro’s hebben vastgehouden. Voor hen zijn die verouderde mediadragers geen probleem.’

Mogen in plaats van moeten

Tijdens ons bezoek aan de mediatheek ontmoeten we Henk. Hij verblijft al langere tijd in de LFPZ en wil wel iets zeggen over hoe dat hem bevalt. ‘Ik heb hier veel, maar niet mijn vrijheid. En dat is uiteindelijk het belangrijkste’, steekt hij van wal. ‘Toch is dit van alle plekken waar ik heb gezeten wel de beste. Ergens anders móet je wat, hier mag je wat. Ik vul mijn dagen met werken en ik kook graag. Ik kan onder begeleiding bestellen bij de Jumbo, die komt een keer in de week mijn spullen leveren. Eén keer in de 14 dagen mag ik op begeleid verlof om in een winkel zelf boodschappen te doen, en één keer in de drie maanden mag ik naar mijn moeder. Dat zijn de momenten waar ik voor leef. Ik ben altijd aan het aftellen.’

Leefgebouw LFPZ
Het verblijfsgebouw op het terrein van de LFPZ.

Wat opvalt is dat Henk af en toe op verlof mag. Hoe zit dat? Mikkers legt uit: ‘Wat interessant is, is dat hoewel soms perspectief hier ontbreekt, uiteindelijk toch vijftig procent van onze bewoners sinds 2008 is uitgestroomd. Er kan hier dus wel iets gebeuren. Door in te zoomen op de positieve kanten en holding te bieden, kunnen mensen soms verandering accepteren. De cultuur van normalisatie zet iets in beweging. Hoe moeilijk dat ook is aan te tonen, dat lijkt de fundering van ons succes.’

Het zou mooi zijn als al eerder in een tbs-behandeling kan worden vastgesteld welke patiënten baat kunnen hebben bij een verblijf in de LFPZ. Arts: ‘Dan kun je mensen wellicht veel eerder doorverwijzen naar de LFPZ. Dan worden we niet het eindstation van een traject, maar een andere optie binnen dat traject. Het huidige kader staat dat echter niet toe. Het is wel goed dat we korte lijnen hebben met het tbs-veld en DJI. Ons bestaan is bekend, we weten elkaar te vinden. We doen ook veel aan kennisuitwisseling.’

Lange adem

Ondertussen zijn Eefje Konings en Chantal Roelofs aangeschoven. Konings is behandelcoördinator en vertelt: ‘Als je hier werkt, ben je niet van de grote stappen snel thuis. Je moet hier een hele lange adem hebben, soms wel van jaren. En toch merk je dat er verandering kan plaatsvinden, hoe subtiel ook. Het kan zijn dat iemand besluit aan tafel mee te gaan eten, terwijl hij dat jaren niet heeft gedaan. Of ineens beseft dat hij hier helemaal niet de rest van zijn leven wil blijven, en daarover in gesprek gaat.’ Haar collega Chantal Roelofs, zorgmanager, legt uit: ‘Als iemand met dit soort signalen komt, dan vieren we die. En dan gaan we kijken: wat kán er, wat is er mogelijk, zijn er stappen te zetten? Eerlijk is eerlijk: de stoornis is niet ineens weg. En daar moeten we wel rekening mee houden.’

Eefje Konings
Eefje Konings, behandelcoördinator: 'Als je hier werkt, ben je niet van de grote stappen snel thuis. Je moet hier een hele lange adem hebben, soms wel van jaren.'

Het zijn de (soms héle) kleine overwinningen die uiteindelijk tot een doorbraak kunnen leiden. Wat daarbij helpt, is dat de medewerkers van de LFPZ goed zijn in out of the box denken. Konings geeft als voorbeeld de bewoner die nooit zijn kamer uitkwam, maar wel heel graag in contact met dieren wilde zijn. ‘Toen hebben we een pony van buiten naar binnen gehaald. Waarom niet? Wij zagen geen bezwaren. En het droeg zichtbaar bij aan het welzijn van deze bewoner. Een ander voorbeeld is de bewoner die geen contact wil en altijd in zijn kamer verblijft. Daar schrijven we brieven mee. Zo houden we toch contact en proberen we te blijven monitoren wat er in hem omgaat. Wie weet dat er op een dag een opening ontstaat om te praten.’

Tot aan hun dood

De groep waarmee ze werken is divers, en gezien het aantal stoornissen is de dynamiek bijzonder. Roelofs: ‘Er verblijven hier in totaal 93 mensen, van wie vijf vrouwen. Er zijn mensen bij die hun delict ontkennen, mensen die hier niet willen zijn, mensen die altijd boos zijn of juist berustend, en mensen die hier het liefst altijd willen blijven. Omdat ze zich alleen hier veilig voelen. En als dat zo is, dan mag dat ook. Sterker nog: we begeleiden hier regelmatig mensen tot aan hun dood. Inclusief de laatste fase. En dat is een heel indrukwekkende ervaring. Want als personeel zijn we dag in dag uit met deze mensen bezig, soms wel 15 of 20 jaar lang. Ze zijn onderdeel van ons leven geworden.’

Daar zit  een van de lastige kanten van het werken in de LFPZ: hoe ga je om met afstand en nabijheid? Arts legt uit dat lang niet iedereen geschikt is om in deze setting te werken. ‘Persoonlijke competenties zijn zeker zo van belang als de juiste opleiding. De vraag die wij onszelf stellen is: zien wij deze persoon dit werk doen? Daarnaast zorgen we voor de juiste en noodzakelijke scholing. Dat klinkt misschien soft, maar is wel belangrijk. Binnen de LFPZ is bewustzijn over afstand en nabijheid heel belangrijk, goed kunnen samenwerken en feedback geven en krijgen is cruciaal, net als verdraagzaamheid. Want: deze mensen blijven hier. Als het niet klikt met iemand, dan kun je daar niet omheen. Ook problematische gevallen – en die zijn er – moeten functioneren in een groep. En je moet ertegen kunnen dat de stapjes héél klein zijn. We werken hier met een bijzonder en behoorlijk trouw team. Samen met de bewoners zetten we hier de cultuur neer die nodig is om een menswaardig bestaan te bieden. Zoals ik al zei: het is niet gemakkelijk die cultuur in woorden uit te drukken. Maar vaststaat dat dit een unieke plek is, zowel voor de bewoners als de mensen die er werken.’

Chantal Konings
Chantal Roelofs, zorgmanager: 'Als personeel zijn we dag in dag uit met deze mensen bezig, soms wel 15 of 20 jaar lang. Ze zijn onderdeel van ons leven geworden.'