Tekst Nienke Ledegang
Foto DJI
Directeur-generaal Wim Saris van DJI is er duidelijk over: de nieuwe Stand van de Uitvoering, die vorige maand naar de Tweede Kamer werd gestuurd, moet je niet zien als een opsomming van knelpunten. ‘Maar de rapportage geeft wel een goed beeld van het werk dat wij als DJI samen met onze ketenpartners te verzetten hebben. Het rapport heeft wat mij betreft een hoog agenderend gehalte.’
Stand van de Uitvoering
Het is de tweede keer dat DJI een Stand van de Uitvoering oplevert. Hiermee worden de Eerste en de Tweede Kamer geïnformeerd over hoe de vlag erbij hangt bij DJI. Andere uitvoeringsorganisaties, zoals de Belastingdienst, het UWV en de Raad voor de Kinderbescherming, leveren ook zo’n rapportage op. Zo kan het parlement zijn controlerende taak beter uitvoeren.
Ondanks dat Saris benadrukt dat de Stand van de Uitvoering geen opsomming van knelpunten is, valt wel op dat de uitdagingen voor DJI niet mals zijn. ‘We kunnen er niet omheen dat onze uitvoeringspraktijk steeds lastiger wordt. Dat mag de buitenwereld best weten. Te meer omdat we de buitenwereld hard nodig hebben. Hoewel ik het als onze dure plicht zie om eerst te kijken hoe we problemen zélf kunnen oplossen, is het mij in mijn eerste jaar als DG wel duidelijk geworden dat we de complexe opgaven samen met onze ketenpartners moeten oppakken.’
Saris steekt van wal: ‘Het dominante thema in onze rapportage is het gegeven dat we binnen de muren van DJI steeds meer mensen met een stevige en complexe zorgbehoefte zien. Dat heeft allerlei oorzaken, maar een van de belangrijkste is dat er te weinig zorg aan de voorkant beschikbaar is. Wij krijgen mensen binnen die hier niet terecht hadden hoeven komen als ze tijdig de juiste zorg hadden gekregen. En aan de uitstroomkant speelt iets vergelijkbaars: we zien dat het gat tussen wat de GGZ kan bieden en wat er nodig is te groot is.’ Saris haast zich te zeggen dat dit absoluut geen verwijt aan de GGZ is. ‘Ik zie hoe groot de uitdagingen ook daar zijn. Het is een gezamenlijk probleem van de keten, of preciezer nog: van de maatschappij.’
Mismatch
De mismatch tussen ‘vraag en aanbod’ heeft voor DJI verschillende consequenties die zich op allerlei niveaus manifesteren. Saris: ‘Het betekent dat de doorstroom in onze inrichtingen stagneert, en dat wij soms met buikpijn mensen moeten laten gaan als hun straf erop zit. Of dat mensen niet kunnen doorstromen van de gevangenis naar tbs. Op dit moment gaat dat om rond de 150 personen. Die blijven dus in de gevangenis, waar ze veelal op PPC-plekken (Penitentiair Psychiatrisch Centrum, red.) verblijven, die je eigenlijk voor anderen wilt reserveren. Ze horen daar niet, net zomin als je PPC-patiënten op een Extra Zorg Voorziening kunt zetten. Iets wat noodgedwongen ook gebeurt. Door al dit soort noodverbanden, kan ons personeel niet de behandeling bieden die eigenlijk nodig is. Dat doet vakmatig pijn, levert frustraties op en gaat ten koste van de maatschappelijke veiligheid.’
Er is nog een onderwerp dat een prominente plek in de Stand van de Uitvoering heeft gekregen: de zware georganiseerde misdaad. ‘Een segment dat almaar zwaarder en harder wordt. Er is sprake van een groep met een extreme gevaarzetting richting de maatschappij, zelfs als ze in de gevangenis zitten. Dat vraagt van ons dat we een ander gezicht laten zien dan we gewoonlijk doen. Het uitgangspunt van onze Penitentiaire Beginselenwet is dat de straf zoveel mogelijk en afhankelijk van het gedrag dienstbaar wordt gemaakt aan de terugkeer in de maatschappij. Dat betekent in de uitvoering dat als iemand goed gedrag laat zien, hij of zij vrijheden kan verwerven op weg naar re-integratie. Dat is zo vanaf dag één dat iemand bij ons binnen zit. De groep zeer zware criminelen kunnen we niet volgens dezelfde uitgangspunten behandelen. Die weten precies hoe ze zich moeten gedragen om vrijheden te krijgen. Die misbruiken ze vervolgens om hun criminele praktijken voort te zetten.. Dat betekent concreet: kleine afdelingen, zo min mogelijkcontacten binnen en buiten de gevangenis, monitoren van bezoek en ze niet meer geven dan wat we ze minimaal moeten bieden. We kunnen niet anders, gelet op onze verantwoordelijkheid richting de maatschappij. Het blijft humane detentie , maar met zeer veel beperkingen vanwege de e veiligheid van de samenleving.’
Samenwerking met buiten
De uitdagingen die Saris schetst, brengen hem op de kern van wat er volgens hem moet gebeuren. ‘We hebben de hulp en samenwerking van en met buiten nodig. Het besef is er gelukkig steeds meer dat de oplossing ‘m niet in alleen maar meer geld zit, maar ook in een goede samenwerking. We moeten met elkaar in gesprek zijn en blijven, en goed begrijpen waar onze toegevoegde waarde zit en die van de ander. Wat wij als DJI onze ketenpartners te bieden hebben is informatie en deskundigheid. Die delen wij heel graag, omdat we weten hoe cruciaal het delen van informatie kan zijn. Ketenpartners zijn niet altijd bekend met het belang van informatie voor de andere partij.’
Positief is Saris over hoe de informatiesamenwerking op het gebied van de zware criminaliteit loopt. ‘Vooropgesteld: we zijn er nog lang niet, maar ik zie ik dat daar flinke stappen zijn gezet. We trekken heel nauw op met politie, opsporingsdiensten en OM. Dat moet ook wel, want we hebben te maken met ondermijnende criminaliteit die doorgaat binnen de gevangenismuren. Dat vraagt om heel intensief schakelen. Wij zijn daar steeds scherper op, en ook vanuit de opsporing wordt het belang van informatie delen steeds beter gevoeld. In die samenwerking zie je echt hoe elkaar opzoeken tot resultaat kan leiden.’
Maar dat is nog niet op alle plekken het geval. Als voorbeeld noemt Saris de ambitie die gemeenten en reclassering hebben uitgesproken om ex-gedetineerden beter te laten terugkeren in de maatschappij. ‘Op sommige plekken zie ik dat dit al goed loopt. Zo kunnen gedetineerden uit de gemeente Rotterdam al in detentie een inkomen aanvragen. Dat werkt, dat zien we. Maar dat is nog lang niet overal het geval. Er is een veel proactievere houding nodig, en het besef dat ex-gedetineerden ook gewoon burgers zijn met rechten en plichten.’
Oproep aan de politiek
Tot slot heeft Saris een oproep aan de politiek. ‘Geef ons de ruimte om ons onze professionele taak uit te voeren. Heb vertrouwen in onze mensen en beknot hen niet met te veel regels. Daar gaan we geen betere resultaten mee halen. Besef ook goed dat de groep zeer zware criminelen maar een heel klein deel van onze populatie uitmaakt. Het is goed dat we veel aandacht hebben voor de risico’s die deze groep met zich meebrengt, maar we moeten blijven beseffen dat zij een uitzondering vormen. Zo moeten we ze dan ook benaderen. Het slechtste wat we kunnen doen is de terechte sentimenten uit de samenleving ten aanzien de zware georganiseerde criminaliteit projecteren op onze hele doelgroep. Daar moet de politiek voor waken.’
Daarmee is de Stand van de Uitvoering een duidelijk signaal over wat er anders moet en beter kan. ‘DJI kenmerkt zich door een stevige ‘can-do-mentaliteit’. Ik ben hartstikke trots op de mensen die bij DJI werken, want we fixen het toch maar mooi. Maar ook al kunnen uitvoeringsorganisaties incidenteel best veel oplossen, structureel is de situatie niet houdbaar. Dat is wat we in de huidige Stand van de Uitvoering hebben benoemd en waarvoor ik gehoor hoop te vinden bij alle mensen die aan dezelfde opdracht werken.’