Foto Bart Hoogland

Door Bart Reedijk, re-integratieofficier gemeente Dordrecht

Als re-integratieofficier kom ik veel in de PI. Kwám, moet ik zeggen, want ook ik word in coronatijd gedwongen mijn werk meer vanuit huis te doen. Wat dat betreft zijn de tijden echt veranderd. Best even wennen voor iemand die het liefst mét zijn cliënten spreekt en niet alleen over hen.

Maar zoals veel mensen in de afgelopen maanden met nieuwe en creatieve oplossingen kwamen, zo hebben wij in Dordrecht een revolutoinaire manier van werken ontwikkeld. Kan ik revolutionair zeggen? Ik vind van wel! 

Eenvoudig idee

Het betreft een belangrijk onderwerp, namelijk de re-integratie van gedetineerden en ex-gedetineerden. Het idee is eigenlijk heel eenvoudig: zet de gedetineerde met zijn casemanager vanuit de PI en alle ketenpartners die bij de re-integratie betrokken zijn virtueel bij elkaar in een online vergadering en bespreek wat de gedetineerde nodig heeft om stappen vooruit te zetten. Eigenlijk is het niet meer dan dat.

Gedetineerde heeft een stem

Ik hoor u denken: is dat nu zo bijzonder? Misschien niet op het eerste gezicht maar uit wat het oplevert blijkt van wel. 

Niet eerder had een gedetineerde een stem in zo’n vergadering. Vroeger zou zo’n vergadering alleen plaats kunnen vinden in de PI en het is natuurlijk ondenkbaar dat de gemeente (soms honderden kilometers verderop), de politie, de woningbouwvereniging, reclassering, de sociale dienst enzovoort regelmatig in de gelegenheid zouden zijn om naar de inrichting te komen. Voorheen moesten de casemanager en de reclassering de ketenpartners zelf benaderen met hulpvragen van de gedetineerde. Dat verliep niet altijd soepel. De ketenpartner ging wel aan de slag voor de cliënt, maar het nadeel was dat mensen soms voor hun eigen toko bleven staan en niet altijd oog hadden voor het totaalplaatje.

Bart Reedijk

'Er staat maar één vraag centraal: hoe kunnen we er met elkaar voor zorgen dat je niet meer terugkeert in detentie?'

In de gesprekken-nieuwe-stijl die we tot nu toe vanuit het Zorg en Veiligheidshuis ZHZ hebben gevoerd, staat maar één vraag centraal: hoe kunnen we er met elkaar voor zorgen dat je niet meer terugkeert in detentie? Soms geeft de cliënt aan in de bouw te willen werken, maar geen VCA-certificaat en geen ID te hebben. Dan komen de gemeente en DJI in actie. Een andere keer zijn schulden het grote probleem en start de schuldhulpverlening op. Soms geeft iemand aan niks te willen. Dan weet de politie dat ze alert moet zijn. Maar vaak ook spelen er diverse problemen en gaan verschillende partijen met een gedetineerde aan de slag. In elk geval bieden de gesprekken een veel completer inzicht in de hulpvraag van de gedetineerde en het doel. Iedereen weet wat er nodig is en wat er nog moet gebeuren. Dat maakt dat het een plan van ons allemaal wordt en dat is misschien nog wel de grootste winst.

Mijn ervaring tot nu toe is dat dit het proces efficiënter maakt. Maar dit vind ik wel het belangrijkste: er ontstaat eigenaarschap en een wederkerige inspanning. De gedetineerde ervaart de overleggen als heel prettig, hij wordt gehoord en gezien en dat is cruciaal voor deze doelgroep. Tegelijkertijd ziet hij dat we samen uitstralen dat we hem willen helpen, maar dat dat niet vrijblijvend is. We verwachten wel degelijk iets van de gedetineerde. Het uiteindelijke doel is dat de gedetineerde zijn leven buiten de gevangenis kan opbouwen en zelf ook een positieve bijdrage kan leveren aan onze samenleving. 

En precies dat is waarom deze aanpak volgens mij toekomstbestendig is. Wat mij betreft zetten we dit voort, ook als corona hopelijk ooit weer lang en breed achter ons ligt.