Tekst Nienke Ledegang
'Handelen als één DJI, met oog voor de verschillen'
Dankzij snelle coronamaatregelen en de strikte handhaving daarvan is de situatie in de inrichtingen van DJI in de eerste fase onder controle gebleven. Eric Nijman, plaatsvervangend divisiedirecteur Gevangeniswezen en Vreemdelingenbewaring, en Astrid van Engen, hoofd inkoop kwaliteit forensische zorg en jeugd, blikken terug op die eerste hectische crisisperiode.
Het was op 12 maart, een dag voordat premier Rutte de intelligente lockdown afkondigde, dat DJI-directeuren met elkaar de eerste ingrijpende coronamaatregelen namen. Het is wat Nijman betreft kenmerkend voor de organisatie waar hij werkt: ‘DJI’ers zijn vaak een stap sneller dan de actualiteit. Het past bij de dynamiek van de uitvoeringsorganisatie die zich ontfermt over de lastigste ‘klanten’ uit onze maatschappij. Binnen de justitiekolom waren we bij de eersten die zeiden: moeten we niet eens nadenken over wat deze coronacrisis voor ons betekent en kan gaan betekenen? We hebben ons slapende Outbreak Management Team, dat is ondergebracht bij het NIFP, snel in stelling gebracht. Nog voordat het ons verplicht werd, besloten we dat we geen bezoek meer zouden toelaten in de inrichtingen. Met ketenpartners, zoals de reclassering, zijn we gaan kijken hoe we de uitstroom uit onze inrichtingen konden bevorderen. Je kunt zeggen dat we in hele korte tijd wakker zijn geworden.’
Grote gevolgen
Dat was ook nodig. Als COVID-19 met volle kracht de inrichtingen van DJI zou binnenkomen, zouden de gevolgen groot en risicovol zijn. Zowel voor de gezondheid van justitiabelen en personeel, als voor de beheersmatige kant. Uit andere landen lazen we berichten over opstanden van boze en bezorgde gevangenen. Nijman: ‘We zien dat dat bij DJI op dit moment gelukkig heel erg binnen de perken blijft. Dat geldt voor zowel het aantal coronabesmettingen als de onrust.’ Daarvoor zijn wel strenge maatregelen genomen. Bezoekmogelijkheden zijn stopgezet en dagprogramma’s zien er noodgedwongen anders uit. ‘Dat heeft best veel impact op justitiabelen, maar ook op het personeel. Daar is niet zoveel aandacht voor. Onze mensen blijven altijd een beetje buiten beeld. Terwijl het werken in een gesloten setting met deze doelgroep specifieke risico’s met zich meebrengt.’
Hands-on mentaliteit
Astrid van Engen werkte precies twee weken bij DJI toen de eerste maatregelen werden afgekondigd. Ineens zaten al haar mensen thuis, nog voor ze goed en wel kennis had kunnen maken. Ze had nog geen werkbezoek afgelegd. ‘Dat is een nadeel, ja. Maar het is ook wel fascinerend om te zien dat DJI een enorme hands-on mentaliteit heeft. We hebben geen keuze, dus we doen het gewoon. En de wil om het met elkaar te fixen is heel groot.’
Van Engen sluit zich aan bij de observaties van Nijman. ‘Alles was – en is - erop gericht om te voorkomen dat corona zou uitbreken in de inrichtingen. En als dat toch gebeurt, liggen er scenario’s klaar die snel handelingsperspectief bieden. Het DJI-brede corona crisisteam speelt daar een cruciale rol in.’ Met het team monitort Van Engen voortdurend hoe het in de inrichtingen gaat. ‘Hoeveel zieken zijn er? Is er onrust? Hoe zitten we in onze middelen? Hoe lopen de dagprogramma’s? Alleen door informatie te verzamelen kun je je voorbereiden op het allerergste. Met hulp van een data-analist hebben we een matrix opgesteld waarmee we de inrichtingen drie keer per week uitvragen. Dat is even een klus, ook voor de inrichtingen die het al zo druk hebben, maar getallen zeggen veel over het verloop van de crisis, zeker als deze langer gaat duren.’ Naast het verzamelen van gegevens, houden Van Engen en haar collega’s wekelijks een belronde. ‘Ik vind het superbelangrijk om ook van mensen te horen hoe het gaat. Woorden zijn een belangrijke aanvulling op de cijfers.’
De inrichting aan zet
Wat zowel Nijman als Van Engen merken is hoe verschillend de situatie in de diverse inrichtingen is. Nijman: ‘Het maakt nogal uit of je in een inrichting werkt waar coronabesmettingen zijn of dat je ergens werkt waar niets aan de hand is. Ook merk je verschil tussen de PI’s in het noorden van het land, zoals Veenhuizen en Leeuwarden, en bijvoorbeeld PI Grave, die midden in zwaar getroffen gebied ligt. De mensen daar, zowel personeel als justitiabelen, maar ook familie, beseffen heel goed wat de risico’s zijn. Iedereen kent wel iemand die ernstig ziek is geweest. Dat maakt dat er meer begrip is voor de maatregelen.’
Van Engen ziet vooral ook veel verschil tussen het gevangeniswezen en de inrichtingen voor forensische zorg, waarvoor zij mede voor verantwoordelijk is. ‘Bij ons is er een grote behandelcomponent. Dat is echt een verschil met een PI. Wij lopen tegen dilemma’s aan als: Wat doe je als iemand niet kan oefenen met verlof, maar zijn titel loopt af? En wat te doen als de therapie van een patiënt door de maatregelen niet kan doorgaan? Dan heb je het over maatschappelijke risico’s. We proberen daarom heel goed te kijken hoe we de behandeling en resocialisatie van patiënten zo goed als mogelijk kunnen laten doorlopen.’
Crisiscommunicatie
Van Engen ondersteunt de jeugdinrichtingen en instellingen voor forensische zorg ook met Q&A’s. ‘In het begin veranderde de situatie vrijwel dagelijks. Het is fijn om daar met hulp van vraag- en antwoordlijsten op in te spelen. Net als de update over de situatie in het veld die we het veld wekelijks verstrekken. Communicatie is zo ontzettend belangrijk in een crisissituatie. Daar hebben we veel energie in gestoken. Niet alleen richting het veld en de collega’s die fulltime met deze crisis bezig zijn, maar juist ook de collega’s die niet met corona bezig zijn en ook aangesproken kunnen worden op de DJI-aanpak.’
De korte communicatielijnen hebben volgens Van Engen mede aan bijgedragen aan de grote mate van flexibiliteit van alle betrokkenen. ‘Daar ben ik heel trots op. Aan de andere kant zit juist daar ook mijn zorg. Hoe lang houden we deze flexibiliteit met elkaar vol? Deze crisis vraagt veel van mensen, zowel de collega’s als de justitiabelen. Hoe houden we de connectie goed, dat is volgens mij de uitdaging voor de komende fase.’
Zorgvuldige terugweg
Nijman waakt ervoor om te vroeg te juichen over de aanpak van DJI. ‘Bescheidenheid past ons. De grilligheid van het verloop van de ziekte baart mij zorgen. Ik ben me er heel erg van bewust dat de situatie zomaar kan omslaan. Het enige dat ik kan zeggen is dat ik op dit moment trots ben op onze organisatie. Maar er wordt wel veel van haar gevraagd, en gezien onze bijzondere opdracht is niet uit te sluiten dat wij als DJI onze maatregelen misschien wel langer moeten volhouden dan de maatschappij. Zoals we de maatregelen extra behoedzaam moeten uitvoeren, zo moeten wij ook de terugweg heel zorgvuldig organiseren.’