Tekst Jeroen van den Nieuwenhuizen
Foto Rob Gieling

Met de Wet straffen en beschermen is op 1 juli van dit jaar de arbeidsplicht voor gedetineerden afgeschaft. In de vrouwengevangenis van Nieuwersluis merken ze dat de wet het makkelijker maakt om gericht te sturen op re-integratiedoelen. Maar ze lopen er ook (nog) tegen praktische bezwaren aan.

Rick
Rick de Goede, hoofd Detentie en Re-integratie
Jolanda
Jolanda Katuin, senior casemanager

Sinds 1 juli brengen 17 vrouwen de laatste fase van hun detentie door op de nieuwe Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). Deze afdeling vervangt de (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI), het regime dat met de komst van de Wet straffen en beschermen is afgeschaft. Van de elf vrouwen die nu nog gedetineerd zijn, hebben er acht inmiddels betaald werk buiten de gevangenis. Jolanda Katuin is als senior casemanager verantwoordelijk voor het re-integratietraject van de vrouwen. Sinds de BBA vinden zij gemakkelijker een betaalde baan, ziet ze: ‘Ten tijde van de ZBBI lukt het ons niet goed om vrouwen in de laatste fase van detentie richting betaald werk te leiden. Het gebeurde vaak dat mensen hier een hele horecaopleiding deden, maar dat er geen passend werk te vinden was. Nu lukt dat wel, deels door de economie, maar vooral doordat de vrouwen echt willen werken. Het hogere bedrag dat gedetineerden dankzij de wet kunnen verdienen, speelt daarbij geen rol. Werk is voor hen de manier om vrijheden te krijgen.’

Concrete doelen

Rick van de Goede, hoofd Detentie & Re-integratie van PI Utrecht, locatie Nieuwersluis, kan zich vinden in de gedachte achter de nieuwe wet. ‘Het idee is dat gedetineerden vanaf dag één concrete doelen koppelen aan hun re-integratie. Om voor de BBA in aanmerking te komen, moet de gedetineerde vanaf dag één aan de eigen re-integratiedoelen werken. Wie vervolgens aan het eind van de detentieperiode in aanmerking komt voor de BBA, moet een betaalde baan zien te vinden en daar ook actief voor willen solliciteren. Dat is echt anders dan voorheen op de ZBBI, toen een andere manier van dagbesteding vaak ook prima was.’

Strengere verlofeisen

Er zijn ook uitdagingen. Zo stelt de wet strengere eisen aan het verlenen van verlof. Dit gebeurt alleen nog als het bijdraagt aan de re-integratiedoelen. Hiernaast moet voor verlof vooraf toestemming gevraagd worden aan een selectiefunctionaris in Den Haag. Ook als het gaat om solliciteren op betaald werk. Aangezien dit goed onderbouwd moet worden, kost dat tijd. Dat is voor een gedetineerde soms lastig, legt Katuin uit: ‘Zo’n beslissing kan weken duren. Dan kan zo’n vacature allang weg zijn.’

Benjamina, een 22-jarige gedetineerde die vanuit de ZBBI overging naar de BBA, overkwam dit. 'Heel frustrerend. Ik zag vacatures langskomen waarop ik niet kon reageren omdat ik niet op tijd toestemming voor een sollicitatiegesprek zou krijgen.'

Uiteindelijk is het wel gelukt werk te vinden: over drie weken gaat ze aan de slag waar haar hart ligt: in de zorg: ‘Na het sollicitatiegesprek zei mijn werkgever: “Ik wil heel graag dat je hier komt werken”, ook al weet ze dat ik gedetineerd ben.’

De nieuwe wet is strikt

Benjamina balanceerde tijdens haar detentie nog weleens op het randje. Omdat Jolanda Katuin haar mogelijkheden zag, mocht zij doorstromen naar de BBA. Maar de nieuwe wet is strikt, ervaart ze: ‘Ik ben bang dat het doel van de wet voorbijgaat aan grote groepen gedetineerden. Benjamina runt hier zelfstandig de bedrijfskantine. Ze gaat straks aan het werk omdat een werkgever in haar gelooft. Qua werkhouding scoort ze beter dan de meeste anderen hier. Maar ze zat eigenlijk onder de grens voor toelating tot de BBA, omdat ze moeite heeft met het autoritaire systeem. Mensen als zij hebben een zetje nodig, maar de nieuwe wet maakt dit lastig.’

PI Nieuwersluis

‘Het idee is dat gedetineerden vanaf dag één concrete doelen koppelen aan hun re-integratie'

Niet werken geen optie

Medegedetineerde Katie start binnenkort met haar Penitentiair Programma, waarbij ze aan het eind van haar straf in principe thuis aan haar terugkeer in de samenleving werkt. Ze worstelt nog met het vinden van betaald werk: ‘Ik wil dolgraag werken, ook na mijn vrijlating. Ik heb maatschappelijke dienstverlening gestudeerd, maar mijn VOG-check scoort op alle facetten laag. En zonder VOG kom ik moeilijk aan werk.’

Nu nog werkt ze als vrijwilliger bij Fort Nieuwersluis: ‘Betaald werk zit er daar helaas niet in. Als ik straks vrijkom, heb ik wel een betaalde baan nodig: ik moet een woning kunnen huren en ik heb kinderen.’

Alles kost geld

Ook voor gedetineerde Saartje is niet-werken geen optie. Ze werkt nu als schoonmaakster bij een logistiek bedrijf in de buurt, maar wil graag als ervaringsdeskundige aan de slag. De focus die de Wet straffen en beschermen legt op re-integratie en werk, begrijpt ze. En dat ook de vergoeding voor werk is verhoogd, vindt ze goed. Het is echt een forse verhoging ten opzichte van wat ze in de ZBBI kreeg. Al blijft geld iedere week een “struggle”: ‘De mobiele telefoon die ik nodig heb voor mijn werk, kost geld. De bus naar het werk kost geld. En het kost geld om op verlof naar mijn kind te gaan.' 

Regie bij de inrichting

Moet de inrichting zelf niet weer de bevoegdheid krijgen over het verlenen van verloven, of het nu voor een sollicitatiegesprek is of voor een familiebezoek? Rick van de Goede vindt van wel: ‘Leg de regie terug bij de inrichting en vertrouw op ons beoordelingsvermogen. Laat een gedetineerde niet langer voor elke sollicitatie apart een aanvraag indienen, maar maak één aanvraag voor een heel traject. En zorg eventueel voor een individuele toets vanuit het hoofdkantoor, maar koppel een selectiefunctionaris dan wel aan één of twee inrichtingen, zodat de casuïstiek daar beter bekend is en de lijnen kort zijn.’

Jolanda Katuin vult aan dat zij de periode op de BBA graag verlengd ziet: ‘Nu mag een gedetineerde een zesde deel van de detentie op de BBA doorbrengen. Dus heb je een straf van een halfjaar, dan gaat het om vier weken BBA. In die korte tijd kan ik niet veel voor de gedetineerde doen.’

De intentie van de wet deugt, vinden beiden, maar evalueren is zinnig. Van de Goede: ‘Het is goed om binnen iedere inrichting naar boven te halen hoe de wet in de praktijk werkt, zodat we daarvan kunnen leren.’

De namen van gedetineerden zijn niet hun echte namen.