Tekst Nienke Ledegang
Foto Rob Gieling en Paul Voorham
De prepassantenafdeling in PI Vught viert dit voorjaar haar vijfjarig bestaan. Een mooi moment om terug én vooruit te blikken op deze bijzondere afdeling, waar gedetineerden met een tbs-oplegging worden ‘klaargestoomd’ voor hun verblijf in de tbs-kliniek. ‘Het draagt bij aan een snellere gewenning en hopelijk uiteindelijk kortere behandelduur’, aldus GZ-psycholoog en behandelcoördinator Mariska van de Rijdt.
Toen vijf jaar geleden de prepassantenafdeling werd opgericht, was tbs verworden tot het stiefkind van de strafoplegging. Rechters vonden de behandelduur (toen gemiddeld 11 jaar) te lang en daarom te uitzichtloos. Ze legden om die reden steeds minder tbs op. Advocaten adviseerden hun cliënten bovendien om niet mee te werken aan onderzoeken die konden leiden tot een tbs-oplegging. Hoe anders is dat nu. De taskforce behandelduurverkorting onder leiding van Bas Eenhoorn, die onder meer adviseerde deze nieuwe afdeling op te richten, deed zijn werk goed en de tbs-maatregel staat er nu heel anders voor. Er is meer bekendheid en waardering voor tbs-oplegging. De komst van een prepassantenafdeling heeft daar naar de indruk van de betrokkenen mede aan bijgedragen.
Een betere start
Peter Oosterom is senior coördinator plaatsing bij de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van DJI en werkte met collega Mariska van de Rijdt en vele anderen aan de ontwikkeling van de prepassantenafdeling, die geëffectueerd werd in PI Vught. ‘Onze opdracht was om een plek te creëren voor veroordeelden met een combinatievonnis van een gevangenisstraf en tbs. Op deze plek bereiden we ze in de laatste zes tot twaalf maanden van hun detentie zodanig voor op hun verblijf in de tbs-kliniek dat zij beter dan voorheen aan hun tbs-behandeling zouden beginnen. We hoopten ook dat dit een kortere behandelduur tot gevolg zou hebben’, vertelt Peter. ‘Voorheen werd een gedetineerde één maand voor zijn overstap naar een tbs-kliniek aangemeld en werd de overstap met één intakegesprek beklonken. Door PI en FPC (forensisch psychiatrisch centrum, ofwel tbs-instelling) in een vroeg stadium met elkaar in contact te brengen streven we ernaar dat de koude landing geleidelijker en de start beter is.’
Elkaar beter vinden
Mariska: ‘Iets dergelijks was ooit al geprobeerd in de zogenoemde pre-klinische interventie, maar dat liep stuk op de samenwerking tussen diverse partijen. Vandaar dat we voor die samenwerking nu extra veel aandacht hadden. Dat was ook nodig. Vooral vanuit de FPC’s was er aanvankelijk wat scepsis. Wordt het gras voor onze voeten weggemaaid, vroegen collega’s daar zich af. Gelukkig hebben we in de afgelopen vijf jaar zo goed samengewerkt dat die angst is weggenomen. We weten elkaar steeds beter te vinden. Casemanagers komen nu zelf naar ons toe om informatie op te vragen. En soms doen we op verzoek van het FPC al een delictanalyse, zodat behandelaren weten waar de patiënt staat als deze aan zijn tbs-periode begint.’
De prepassantenafdeling bestaat uit twee afdelingen. De meest zelfredzame patiënten verblijven op de grote afdeling van twaalf personen, de meer kwetsbaren verblijven op de groep van zes personen. De patiënten komen uit zowel een PPC-setting als uit de PI. Alleen mensen met een langere straf komen in aanmerking voor een verblijf, in de praktijk is dat zo’n 40 procent van de populatie. Dat heeft te maken met het strafrestant dat nodig is voor een tijdige aanmelding bij de prepassantenafdeling. Een verblijf op de afdeling duurt tussen een half jaar en een jaar.
Grote overgang
Mariska vertelt: ‘Als een patiënt binnenkomt, gebruiken we de eerste periode om hem te laten wennen, vertrouwen te krijgen en kennis te maken met de groep. Zeker voor mensen die uit de PI komen, is de overgang groot. We hebben hier een leefgroep, de deuren staan open en de sfeer is veel vriendelijker. Na ongeveer zes weken is de eerste behandelbespreking. Daarin gaat het over de vraag waar we ons op gaan richten. Op dat moment weten we al naar welke kliniek iemand uiteindelijk gaat. De kliniek wordt ook betrokken bij de behandeling op de prepassantenafdeling.’
Wennen aan het klimaat
‘Vooropstaat dat op onze afdeling nog geen sprake is van een tbs-behandeling. Waar wij mee bezig zijn is mensen te laten wennen aan een sociotherapeutisch klimaat. Dat is vooral van belang voor mensen die uit de PI komen. De meeste gedetineerden – met name degenen die vanuit het reguliere GW komen – zijn niet gewend dat er met hen wordt gesproken over het delict en de risicofactoren die daartoe hebben bijgedragen. Dit levert nog wel eens ongemakkelijke situaties op aan het begin van het verblijf op de prepassantenafdeling. Op die momenten komt het echt wel aan op maatwerk. Zit iemand in de weerstand, of is iemand gemotiveerd? Dat maakt veel uit, al moet ik zeggen dat mensen overwegend gelaten zijn. Ze hebben het idee dat ze geen keuze hebben: “we moeten wel".’
Voorbereidingsgroep
De patiënten op de prepassantenafdeling draaien een normaal dagprogramma, met daarin ruimte voor arbeid, sporten, bibliotheek en bezoek. Mariska: ‘Centraal staat echter het gezamenlijk onderzoeken van probleemgebieden door de patiënt en het behandelteam. Dat gebeurt met therapie. Daarnaast zijn de groepsactiviteiten en groepsvergaderingen van belang. Heel belangrijk is de voorbereidingsgroep. Dat zijn twaalf bijeenkomsten waarin alles over tbs voorbijkomt: welke klinieken er zijn, de beveiligingsniveaus, vaktherapie, verlofopbouw, risicotaxaties...Wat we ook doen is het in kaart brengen van het netwerk van de patiënt. Dat werkt twee kanten op. Wij kunnen zien in hoeverre de patiënt wel of juist niet kan steunen op de mensen om hem heen. Tegelijk kunnen wij aan naasten laten zien wat hen te wachten staat als de patiënt naar de kliniek gaat. Dat wordt door de familie erg op prijs gesteld. De meesten hebben tot dan toe geen idee wie hun familielid of vriend behandelt. Ik had laatst een familiegesprek met mensen die uitsluitend negatieve ervaringen hadden met hulpverleners. Dat gesprek was echt een eerste stap naar het vertrouwen dat de behandeling in de kliniek kans van slagen heeft.’
Geen 10-0 achterstand
Ester Robbe is hoofd behandeling in de Van der Hoevenkliniek en is erg positief over het werk dat al is verzet op de prepassantenafdeling als een patiënt bij hen binnenkomt. ‘Het is belangrijk en waardevol dat patiënten door een verblijf op de prepassantenafdeling de gevangenismodus al een beetje kwijtraken. Ze weten bovendien beter wat er van hen verwacht wordt als ze de overstap naar de tbs-setting maken. Dat kan een hoop wantrouwen wegnemen. Ik heb echt voorbeelden van mensen die bij ons een soepeler start hadden dan wat je op basis van het dossier zou verwachten. Natuurlijk blijft motivatie bij deze groep lastig, en de prepassantenafdeling is geen heilige graal. Maar soms is het al heel fijn wanneer je niet op 10-0 achterstand begint.
Kennismaken
Daarnaast heeft het voor ons veel meerwaarde dat wij in de periode voorafgaand aan de tbs-periode al kennismaken met de patiënt. Wij hebben, bijvoorbeeld dankzij het intelligentieonderzoek en de bezoeken die wij brengen, al een beeld van de patiënt. Dat levert tijdwinst op bij de opstart in de tbs.’
Ester is enorm te spreken over de samenwerking met de collega’s van de prepassantenafdeling. ‘Ze zijn supergemakkelijk te benaderen en staan altijd open voor overleg. We zouden dit eigenlijk voor al onze patiënten wel willen. Maar ik besef dat dit niet mogelijk is. Bovendien kampen wij zelf met enorme wachtlijsten. Dat maakt het verblijf op de prepassantenafdeling lastiger: je kunt iemand er niet eindeloos houden. Zie dan de motivatie maar eens te behouden.’
Nog altijd in ontwikkeling
De aanpak op de prepassantenafdeling werpt dus zijn vruchten af. Mariska: ‘Dat hebben we toch maar mooi voor elkaar gekregen, met die nauwe samenwerking tussen gevangeniswezen en forensische zorg. Maar we zijn ook nog in ontwikkeling. Voor de toekomst zou ik graag willen dat we, behalve het standaard exitgesprek, ook na een tijdje nog eens horen hoe patiënten de tijd op de prepassanten-afdeling hebben ervaren. Ons vijfjarig jubileum is een mooi moment om daar eens over na te denken.’
Kansen benutten
Peter voegt daaraan toe: ‘Zestig procent kan nu geen gebruik kan maken van prepassanten-afdeling vanwege een te kort strafrestant. Het is goed om in de nabije toekomst met elkaar te bekijken of we het succes van de prepassantenafdeling en de positieve ervaringen ook kunnen benutten voor deze doelgroep. Er liggen nog kansen voor samenwerking tussen de PI’s/PPC’s en de tbs-sector. Uitbreiding zou een logische vervolgstap kunnen zijn. We hebben ons de afgelopen vijf jaar meer dan voldoende bewezen.’