Tekst Nienke Ledegang
Foto Jesse Faber (hoofdfoto)/DJI/particulier/ANP
Tien jaar geleden startte Amsterdam met een intensieve aanpak van 600 veelplegers in de stad: de Top600. De aanleiding was het grote aantal high impact crimes door een steeds jongere groep criminelen. De afgelopen tien jaar werkten zeker dertig organisaties, waaronder DJI, samen om de veelplegers in beeld te krijgen en te motiveren uit de criminaliteit te stappen. Met succes: de recidivecijfers van deze groep halveerden. Een terugblik door betrokkenen van DJI en anderen.
Flora de Groot, gemeente Amsterdam en hoofd Actiecentrum Veiligheid en Zorg: ‘Toen wij in 2012 begonnen, bleek al snel dat 25 procent van de personen op de 600-lijst binnen de muren van DJI zat. Concreet betekende dat dat onze regisseurs bij een caseload van 15 mensen rond de vier gedetineerden aan boord hadden. Hun reactie destijds was: “Mooi, met die vier hoef ik dus voorlopig niks te doen.” We hadden geen idee hoe ver we ernaast zaten. Dat je, om buiten op straat succesvol te zijn, binnen de muren al moet beginnen met motiveren en ondersteunen. We wisten eigenlijk niks van detentie. Toen we ons gingen verdiepen bleek er wel zoiets te zijn als nazorg na detentie, belegd bij de gemeentelijke afdeling Werk, Participatie en Inkomen, maar als gedetineerde moest je daar zelf naar vragen. Die Top600-jongens – het zijn bijna allemaal jongens – hebben veelal LVB, een kort lontje en weinig zelfinzicht - die gaan echt niet zelf om hulp vragen. Het beleid sloot, kortom, totaal niet aan op de praktijk.’
Partijen naar binnen halen
Simone Beijert, projectleider bij JC Zaanstad: ‘Een van de eerste concrete acties in de Top600-aanpak was dat wij meer partijen binnen de muren van PI Amsterdam Over-Amstel en nu natuurlijk JC Zaanstad zijn gaan halen: onder andere het Leger de Heils, de Reclassering, de gemeente. Dat was nuttig en nodig. We merkten dat de buitenwereld soms hard bezig was met een plan voor een gedetineerde, terwijl onze casemanagers dat ook waren. Dan lagen er vervolgens twee plannen voor één gedetineerde. En al die netwerkpartners stelden ook nog eens voortdurend dezelfde vragen. Dat kan natuurlijk veel efficiënter. Zo ontdek je al snel dat het met simpele ingrepen beter kan.’
Mensen centraal stellen
Flora: ‘Dat is belangrijk als je zoals wij de mensen centraal wilt stellen. En dat wilden we, dat was de opzet van de Top600-aanpak. Ik noem de andere partijen ook nooit ketenpartners, maar netwerkpartners. In een netwerk stel je de mens centraal, niet de organisaties. Dat was een breuk met hoe het daarvoor ging. Toen deden alle partijen netjes hun eigen ding, maar niet gezamenlijk. Eigenlijk klinkt dat nu heel onlogisch.’
Weten waar iedereen mee bezig is
Simone: ‘Ik herinner me dat we een sessie hadden met een flinke groep netwerkpartners en op een grote behangrol het hele proces dat een Top600-jongere doorloopt beschreven. Een soort customer journey. Dat was heel verhelderend. De ene partij wist van de andere lang niet altijd waar die mee bezig was. Dan spanden wij ons als DJI bijvoorbeeld in een woning voor de gedetineerde te behouden, terwijl ondertussen de gemeente van de huurder af wilde omdat die eerder overlast had veroorzaakt. Dankzij meer samenwerking komt dat nu niet meer zo snel voor. Een goed voorbeeld van wat we in de Top600 gezamenlijk hebben bedacht is wat wij ‘opvang aan de poort’ noemen. Als een Top600-persoon de gevangenis mag verlaten, dan is het risico groot dat hij op de metro stapt richting Centraal Station en snel in oude patronen vervalt, of oude vrienden opzoekt. We hebben met Prison Gate Office van het Leger des Heils afgesproken dat zij een gedetineerde bij vrijlating kunnen ophalen, om ze direct naar de plek te brengen waar ze naartoe moeten.’
Intermenselijk contact
Flora: ‘Dat project is heel succesvol. Ook omdat de medewerkers van het Leger des Heils onderweg vaak een praatje maken. Het intermenselijke contact, dát is de rode draad. Alles in onze aanpak is daarop gericht. Maar als iemand níet wil meewerken, krijgt hij echt last van ons: dan krijgt hij politie en justitie op zijn dak. Die combinatie werpt zijn vruchten af: we zien dankzij de Top600-aanpak een recidivedaling van 50 procent. Dat is heel veel bij zo’n complexe doelgroep.’
Motivatie als speerpunt
Volgens Flora is de aanpak voortdurend in ontwikkeling geweest, de afgelopen 10 jaar. ‘Na de eerste vier jaar van de Top600-aanpak kwam er een essentieel omslagpunt. Al die tijd hadden we gefocust op de standaard leefgebieden: een woning, een baan, schulden, verslaving... tot we ons realiseerden dat we niets bereikten als iemand niet wíl. Je kunt nog zo hard je best doen, maar zonder motivatie kom je nergens. Dus hebben we motivatie een standaard onderdeel van onze aanpak gemaakt.’
Niet in cijfers uit te drukken
Simone: ‘Het succes van de aanpak zit ‘m in de manier waarop we gedetineerden benaderen. We hebben gemerkt dat je binnen de muren al zóveel aan die motivatie kunt doen. Onze motivatieprojecten van bijvoorbeeld De Peter Faber Stichting en Stichting Brandon van Minchenu Maduro maken heel veel los bij de gedetineerden. We hebben ook het traject vrouwen met respect, vaders die hun kinderen voorlezen en trainingen van Perspectief Herstel. Wat dat oplevert is niet altijd precies in cijfers uit te drukken. Maar wij merken dat we de gedetineerden beter kunnen aanspreken op hun gedrag en helpen bij de problemen die ze hebben – en die zijn vaak fors.’
Pareltjes onder het personeel
Flora: ‘Het personeel van DJI is heel belangrijk in de Top600-aanpak. Er werken echt pareltjes op de Top600-afdeling. De kunst is om de gedetineerden te raken op het menselijke niveau. Het is een moeilijke groep, met grote problemen, maar tegelijkertijd zijn sommigen ook net kinderen die grenzen en aandacht nodig hebben. PIW’ers op de Top600-afdelingen worden er door Erik Jongman in getraind om daar goed mee om te gaan. Ik zie dat er dingen worden bereikt, mede dankzij hun deskundigheid.’
Muren doorbreken
Dat beaamt Mervin Pinas, sinds juli 2021 directeur van de Top600-afdeling. ‘Ik ben zelf PIW’er en bewa geweest. Ik weet dat alles bij deze jongens valt of staat met gedragsverandering, dat is dus waar we op de afdeling op inzetten. Die verandering moet je goed monitoren en dat kan alleen door goed samen te werken. Dat vind ik mooi aan de Top600-aanpak: we slaan echt de handen ineen. De casemanager en de Top600-regisseur hebben voortdurend contact. Samen kijken ze naar ondermijning, naar voortgezet crimineel handelen. Ik vind onze slogan ‘Binnen beginnen om buiten te blijven’ in dat opzicht heel treffend. Het geeft aan dat we de muren tussen organisaties doorbreken.’
Voortgezet crimineel handelen
Judith Pijnacker is programmamanager Detentie & Terugkeer bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg en nauw betrokken bij de Top600-aanpak. Naar aanleiding van de huidige drugsproblematiek zijn DJI, het OM en het AcVZ ook met een gezamenlijk project gestart dat is gericht op gedetineerden die geenszins van plan lijken te zijn om te stoppen met criminaliteit. ‘Die gezamenlijke aanpak van voortgezet crimineel handelen is veelbelovend, vertelt ze. ‘We treden gezamenlijk op om dit probleem tegen te gaan en hiertoe zijn al heel wat stappen gezet. Een goed voorbeeld is het zogeheten meld-geldtraject, waarbij we cash geld bij binnenkomst van een gedetineerde onderzoeken. Als dit niet goed te herleiden is, is het vaak een indicatie van criminele activiteiten. Ook kijken we samen met politie en OM of deze persoon nog openstaande schulden heeft bij het CJIB of de slachtoffers. Het is een goede netwerksamenwerking, ook hierbij beseffen we weer dat geen van de partijen afzonderlijk de resultaten kan halen die we samen boeken. Om dat nog beter op het netvlies van iedereen te krijgen, maken we komend voorjaar een zogeheten Tour de PI’s, waarbij wij van de gemeente en DJI in diverse inrichtingen vertellen waar we precies mee bezig zijn.’
Meer ambities
Het is slechts een van de voornemens voor de (nabije) toekomst van een springlevende Top600-aanpak. ‘We hebben nog veel meer ambities’, vertelt Mervin. ‘Behalve doorgaan met wat we al hebben, willen we graag nog meer partners aan ons binden om te werken aan gedragsverandering bij de doelgroep.’ Judith: ‘We denken ook na over interventies die inspelen op de doelgroep en de maatschappij, zoals voortgezet crimineel handelen tijdens detentie. Daarnaast hebben we de ambitie om nog meer samenhang te brengen in wat we doen en onze succesverhalen breder uit te dragen.’ Flora besluit: ‘Een waardevolle investering is de vakopleiding voor regisseurs van alle netwerkpartners, die we bij het AcVZ al vijf jaar hebben. Tegelijkertijd zou het goed zijn om medewerkers van DJI vanaf het begin op te leiden met een stevige blik naar buiten. De afgelopen tien jaar hebben voor ons bewezen dat detentie en de straat niet los van elkaar te zien zijn. Dat gegeven moet echt bij alle betrokkenen vol op het netvlies staan. Alleen samen kunnen we echt iets betekenen voor iedereen die op de Top600-lijst staat – en dus voor de samenleving.’