Tekst Nienke Ledegang
Foto Bas Czerwinski

‘Tbs’er ontsnapt aan begeleider tijdens verlof’. Regelmatig lees je dit soort koppen in de krant. Ze wekken de indruk dat onze mensen niet goed opletten en dat het justitiabelen wel heel gemakkelijk wordt gemaakt om de benen te nemen. Dat er een hele zorgvuldige afweging achter íeder verlof zit, dat weten veel mensen niet. En ook dat het ondanks alle maatregelen weleens fout kan gaan. ‘Het kan in een flits gebeurd zijn’, vertellen twee verlofbegeleiders.

En toen ging het mis...

'Ik ben met een jeugdige op verlof. Hij is jarig en het begint heel leuk, met een bezoek aan het huis van zijn zus. Met zijn zus en vriend zitten we iets te drinken, tot hij op zeker moment vraagt of hij even mag roken op het balkon. Ik kan het balkon zien vanaf mijn plek in de woonkamer, dus ik stem toe. Hij loopt met zijn zus en haar vriend mee de gang op richting balkon en binnen een paar seconden neemt hij de benen naar boven, in plaats van naar het balkon. Daar verdwijnt hij door het dakraam – voor ik eigenlijk maar iets heb kunnen doen. Ik bel meteen 112. De politie reageert heel snel, omdat deze jongen als vuurwapengevaarlijk te boek staat. Er komen onmiddellijk een helikopter en 10 wagens op af. De politie wil voor een huiszoeking naar binnen bij het huis van de zus van de verdachte, maar die weigert dat. Alleen ik mag naar binnen. Dan doe ik iets waar ik nog altijd spijt van heb: ik ga naar in mijn eentje dat huis in. Ik met alleen mijn piepertje. Hij is daar niet, iets waar ik eigenlijk wel opgelucht over ben. Hij blijkt naar zijn ex te zijn gegaan, waar hij drie dagen later wordt aangehouden. Zijn hele verloftraject wordt stopgezet. Hij begint helemaal opnieuw.’

Wat volgt is een onttrekkingsanalyse: wat is er misgegaan, welke signalen hebben we gemist? Dat evalueer je met het team. In dit geval was de conclusie dat we alle protocollen netjes hebben gevolgd, maar dat we als team onderling beter hadden moeten communiceren. Dan hadden we bijvoorbeeld ontdekt dat hij bij collega 1 al zijn kleding heeft laten uitvoeren en bij collega 2 al zijn geld. Die twee dingen samen zouden alle alarmbellen hebben doen afgaan. En dan was hij ook nog jarig – een bekende risicofactor. Achteraf vind ik het goed dat ik dit een keer heb meegemaakt, al was het best heftig. Ik sta er nu iets vaker bij stil dat ik best kwetsbaar ben. Ik heb alleen een pieper mee voor noodgevallen, dan weet de inrichting waar ik ben en kan ik contact met ze hebben. Maar wat doe je als je in de schemering door de Bijlmer of de Schilderswijk loopt en iemand neemt dan de benen? Er komt zoveel meer kijken bij verlof dan veel mensen denken.’

Bas Lut
Bas Lut, senior pedagogisch medewerker RJJI De Hartelborgt

Bas Lut is senior pedagogisch medewerker op de afdeling langverblijf van RJJI De Hartelborgt. Hier zitten langgestrafte jongeren en jongeren met een PIJ-maatregel. Hij is superenthousiast over zijn werk, en vindt het op verlof gaan met een jongere een van de mooiste dingen van zijn baan. ‘Je maakt heel wat mee.’ Bas benadrukt dat zo’n verlof ongelofelijk goed wordt voorbereid. Hij zegt: ‘Verlof is geen recht, maar een doel op zich. Tijdens verlof kan hij oefenen met het verkleinen van de risicofactoren, zoals verkeerde vrienden, en het vergroten van de beschermende factoren zoals een studie, een baan, sociale vaardigheden, het netwerk... Een voorwaarde om op verlof te mogen is dat een jongere meewerkt aan de behandeling, zich open opstelt en er geen incidenten zijn.

Natuurlijk wil iedere jongere in een jeugdinrichting graag op verlof. Maar daarvoor moet hij of zij dus wel aan de bak. ‘We stellen eerst samen een verlofplan op. Samen, dat zijn de jongere, de gedragsdeskundige en de mentor. In het plan staat waar de jongere zich aan moet houden tijdens het verlof. Er is daarna een hele reeks personen die hun goedkeuring moeten geven aan het verlofplan: de collega’s uit het multidisciplinair overleg, de officier van justitie, de directie van de inrichting en tot slot de verlofunit van het hoofdkantoor van DJI. Als één van die partijen ‘nee’ zegt, dan gaat het niet door.’

Opnieuw toetsen

De eerste stap naar buiten is het begeleid verlof. Dan is er altijd een begeleider van DJI bij de jongere. Pas als dat goed gaat komen onbegeleid verlof en nog weer daarna meerdaags verlof in zicht. ‘En bij al die fases wordt het verlofplan weer opnieuw door iedereen getoetst’, zegt Bas.

En dat is niet het enige. Er komt veel meer bij kijken als een jongere op verlof gaat. ‘We informeren de politie, we hebben contact met school of werk, we checken de OV-gegevens van de jongere (‘is hij wel waar hij zegt dat hij is?’) en bij onbegeleid verlof gaan we ook zelf nog wel eens naar de jongere toe. Dan staan we onverwacht op de stoep. Daarnaast is er de verloflocker. Daarin ligt wat de jongere mee naar buiten neemt, en ook wat hij weer mee terug neemt. We fouilleren, soms laten we de drugshond onderzoek doen, soms moet iemand zelfs gevisiteerd worden en er is altijd een schone urinecontrole nodig. Uiteraard geldt dat als er iets uit die onderzoeken rolt, het verlof niet doorgaat. En dat kan behoorlijk oplopen voor een jongere: vaak is iemand zo’n twee jaar bezig om van begeleid naar meerdaags onbegeleid verlof te komen.’

En dan komt het daadwerkelijke verlof in zicht. ‘En de jongere weet heel goed wat er dan van hem verwacht wordt’, vertelt Bas. ‘Want hij heeft met zijn mentor een uitgebreide verlofplanning gemaakt, die ook is voorgelegd aan het afdelingshoofd en de gedragsdeskundige, waar hij zich te allen tijde aan moet houden. Als hij zich daar niet aan houdt, wordt het al gezien als onttrekking. Je zou denken dat een jongere wel weet dat hij zich gedeisd moet houden, maar ja, de verleidingen als een jongere buiten is, zijn heel groot. Soms zijn ze door anderen onder druk gezet om drugs mee te nemen bij terugkeer naar de inrichting, vaak ook is het de eigen behoefte aan snel geld die ze verleidt tot fout gedrag.’

Bezoek aan de Mac

Toch vindt Bas het begeleiden van een jongere op verlof negen van de tien keer hartstikke leuk. ‘Je maakt een jongen van heel dichtbij mee. Dan zie je vaak ineens een heel andere kant van zo iemand. Zitten ze bij een sollicitatiegesprek, dan zijn ze plotseling heel onzeker en niet meer die branieschopper van de afdeling. Ik vind het leuk om ze te coachen bij hun sociale vaardigheden. Verlof vanuit de Hartelborgt begint meestal met een uurtje naar het park, daarna ook een bezoek aan de Mac en vervolgens naar het centrum van Spijkenisse. Nog weer later wordt dat Rotterdam of Amsterdam. Maar ik kom ook op verjaardagen met familie, het strand of we gaan naar de bioscoop.’

Het belangrijkste vind ik dat ik in de rol van senior pedagogisch medewerker ben en blijf. Ik moet altijd kunnen handelen en de juiste afstand van een jongere houden. Als ik op een verjaardag ben en iemand biedt met een drankje aan, dan zeg ik vanzelfsprekend nee. En als een van de andere gasten blowt, dan moet ik hem daarop aan kunnen spreken. Dat is gewoon niet wenselijk in de buurt van onze jongeren.’

De jongeren waar Bas mee werkt zijn veelal antisociaal, hebben hechtingsstoornissen, LVB of ‘gewoon schijt aan de wereld’. ‘Als je dan successen boekt, dan is dat heel mooi. Een paar jaar geleden moest ik het verlof van een jongen stopzetten omdat hij op de afgesproken tijd niet was waar hij moest zijn. Die jongen haatte me echt. Twee jaar geleden belde hij me plotseling om me te bedanken en te vertellen dat hij was aangenomen voor de studie tandheelkunde. Dat zijn de successen waar ik het voor doe.’

Herman Hoen

En toen ging het mis...

‘Een jaar of acht, negen geleden is het me in korte tijd twee keer gebeurd dat iemand aan mijn toezicht ontsnapte. Belangrijk om te vermelden is wel dat dit geen tbs-patiënten, maar BOPZ-patiënten waren. Dat zijn mensen met een psychische achtergrond waarvan de rechter heeft bepaald dat ze gedwongen moeten worden opgenomen. Ik vraag me nog steeds af hoe dit me heeft kunnen gebeuren, en ook nog eens twee keer kort na elkaar. De eerste keer was bij het station. De patiënt liep door de poortjes terwijl ik mijn OV-kaart stond op te laden en sprong simpelweg over het spoor. De ander was direct buiten de kliniek. De patiënt zei: “Herman, het spijt me, maar ik ga weg.” En zet het zo op een rennen. Ze zijn allebei snel weer opgepakt, maar het heeft mij wel nóg alerter gemaakt. Ik weet nu dat je nog geen seconde mag verslappen, dat je iemand altijd moet zien. Als iemand naar het toilet gaat, dan ga ik mee en check ik vooraf de ramen.

Uiteraard zijn ook deze twee onttrekkingen nabesproken. Je wilt weten wat er is misgegaan, of het toekennen van verlof wel de juiste beslissing was. In dit geval concludeerden we dat iemand steeds minder van zich liet zien in de kliniek. Dat is een signaal, subtiel soms, waar je alert op moet zijn.’

Herman Hoen
Herman Willem Hoen, forensisch therapeut en trainingsacteur in FPC De Oostvaarderskliniek

Verknallen

Herman Willem Hoen is forensisch therapeut en trainingsacteur in FPC De Oostvaarderskliniek. Al 22 jaar begeleidt hij tbs-patiënten die op verlof gaan. Binnen de tbs-kliniek zijn de regels daarvoor zeker zo strikt als in de jeugdinrichting. ‘De regels rondom tbs als maatregel zijn de laatste jaren zó verzwaard dat patiënten heel goed weten: als ik het verknal, dan verknal ik het meteen voor jaren.’

Herman Willem schetst: ‘Ook binnen tbs kijken meerdere mensen mee of iemand wel echt in aanmerking komt voor verlof. Daarbij bekijken we de patiënt niet als persoon, maar als dossier. We moeten alle mogelijke blinde vlekken uitsluiten, dat doe je door alle feiten goed af te wegen.’

Het werk van verlofbegeleider past Herman Willem goed. ‘Ik ben een beetje een buitenbeentje, vind het wel prettig om met deze bijzondere doelgroep één op één te zijn. Je komt ook in bijzondere situaties terecht. Als ik meega op netwerkverlof kom ik bijvoorbeeld bij begrafenissen, huwelijken of op het sterfbed van een dierbare. Op die momenten besef ik als begeleider altijd heel goed dat ik een verantwoordelijkheid heb. Je probeert iets geruststellends te doen – en tegelijk de veiligheid van iedereen te waarborgen.’

Als trainingsacteur van de Samen Uit Samen Thuis (SUST)-training leidt Herman Willem jongere collega’s op tot verlofbegeleider. ‘Niet iedereen mag zomaar mee op verlof. Er zijn zoveel regels, geschreven en ongeschreven. Er zit een hele papierwinkel achter. ‘Elk verlof wordt uitgebreid voor- en nabesproken, stap voor stap. We zorgen dat de begeleider alles weet van een patiënt: zijn delict, de stoornissen, zijn ziektegeschiedenis.’

Onderbuikgevoel

Misschien wel net zo belangrijk als alle dossierkennis, is het onderbuikgevoel, zegt Herman Willem. ‘Als het contact niet goed voelt, dan laat ik het verlof niet doorgaan. Contact is de kern van ons werk. Dat is overigens maar heel zelden voorgekomen, maar het is wel eens gebeurd, ja.’

Tijdens het verlof probeert Herman Willem de patiënt basale dingen te leren, zoals het vinden van een locatie en hoe je je in het openbaar gedraagt. ‘Dat is lastig. Zeker bij mensen met autisme – en die zijn er. Soms doen de patiënten ongepaste dingen, dan gaan ze bijvoorbeeld op een gekke plek in de bus zitten. Pal naast iemand als er plek genoeg is. Dat soort dingen bespreek ik dan, maar altijd achteraf. Zo ben je voortdurend aan het scannen.’