Tekst Jeroen van den Nieuwenhuizen
Foto Arenda Oomen
Binnen DJI beslist de Divisie Individuele Zaken onder meer op welke locatie justitiabelen worden geplaatst. Dat is een vaak een flinke puzzel, en niet alleen vanwege de grote capaciteitsproblemen waar DJI mee kampt. Er komt sowieso veel kijken bij het werk van selectiefunctionaris, blijkt uit de verhalen van Janiek, Joris en Sadi.
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur van een penitentiaire inrichting vraagt overplaatsing aan voor een gedetineerde die gevochten heeft met een medegedetineerde. Een jongere moet op last van de rechter-commissaris in een justitiële jeugdinrichting (JJI) in voorlopige hechtenis genomen worden tot de strafzaak voorkomt. Of een ernstig psychotische gedetineerde heeft dringend behandeling nodig en de rechtbank oordeelt dat een klinische opname nodig is.
Plaatsingsverzoeken als deze komen binnen bij de collega’s van de Divisie Individuele Zaken (DIZ). De selectiefunctionarissen van deze divisie zorgen dat iedere justitiabele op de juiste plaats terechtkomt. Een mooie, maar best lastige opdracht.
Een van de selectiefunctionarissen is Janiek. Zij houdt zich vooral bezig met overplaatsing van volwassen gedetineerden van de ene naar de andere penitentiaire inrichting. Zij heeft de ‘complexe zaken’ onder haar hoede; gedetineerden die bijvoorbeeld al onder intensief toezicht staan of die betrokken zijn geweest bij een ernstig incident in de gevangenis.
Overleg met politie en OM
Janiek vertelt wat ze doet als er een verplaatsingsverzoek binnenkomt: ‘Ik lees dan eerst het selectieadvies van de inrichting. Daarin wordt samengevat wat de reden van het verzoek is. Maar ik vind er ook in terug in welke inrichtingen de gedetineerde al heeft verbleven en hoe die zich daar heeft gedragen. Zijn er disciplinaire straffen of rapporten aangezegd? Vervolgens maak ik de afweging op basis van de informatie waarmee het selectieadvies is onderbouwd.’
Vindt Janiek dat het overplaatsingsverzoek gehonoreerd moet worden, dan gaat ze op zoek naar een inrichting die plek heeft. ‘Daarin neem ik allerlei factoren mee. Zo schakel ik altijd met het Bureau Integriteit & Veiligheid van de inrichting. Vaak heb ik ook contact met de politie en het Openbaar Ministerie. Ik vraag dan of er ‘contra’s’ zijn voor een verplaatsing. Misschien zijn er op de andere locatie al gedetineerden met wie deze gedetineerde niet samen geplaatst kan worden. Bijvoorbeeld omdat ze medeverdachten zijn in een strafzaak of omdat ze in hetzelfde crimineel samenwerkingsverband zitten. Misschien is de gedetineerde al eerder uit die inrichting geplaatst omdat hij zich daar misdragen heeft. Zeker als iemand in de categorie ‘hoog risico’ valt, kan het werk een uitdaging zijn. Zo'n gedetineerde kan alleen terecht in een inrichting die het vereiste beveiligingsniveau heeft. De trechter wordt dan steeds kleiner. Uiteraard ben ik altijd afhankelijk van de beschikbare capaciteit.’ Het is mede aan haar bevlogenheid en volhardendheid te danken dat Janiek vrijwel altijd een bevredigende oplossing vindt.
Niet iedereen bij elkaar plaatsen
Sadi is een naaste collega van Janiek en als selectiefunctionaris verantwoordelijk voor de plaatsing van jongeren in een justitiële jeugdinrichting (JJI) of Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd. Zijn werk begint op het moment dat een jongere wordt voorgeleid en de rechter-commissaris bepaalt dat de jongere in bewaring moet worden gesteld. ‘Dan wordt de verantwoordelijkheid voor de jongere door het Openbaar Ministerie overgedragen aan DJI. Wij moeten hem of haar dan op een geschikte plek plaatsen.’
Net als Janiek heeft hij vaak een lastige puzzel te leggen. ‘Uitgangspunt is om mensen in de eigen regio te plaatsen. Medeverdachten of leden van dezelfde of een rivaliserende jeugdbende kunnen niet bij elkaar geplaatst worden. Ook als blijkt dat bijvoorbeeld een jongere een van de personeelsleden van een JJI kent, is dat reden hem of haar ergens anders te plaatsen.’
Sadi en zijn collega’s krijgen een dagelijks overzicht van alle jeugdigen die op verschillende plekken in het land voorgeleid worden. ‘Gedurende de dag hebben we contact met de Dienst Vervoer & Ondersteuning van DJI. Zij hebben op iedere grote rechtbank een eigen medewerker (liaison). Wij weten daardoor heel snel of iemand geplaatst moet worden of geschorst is. Plaatsing kan in een reguliere JJI of in een Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ). Dat laatste kan op aanwijzing van de Raad voor de Kinderbescherming en met akkoord van de OvJ en de desbetreffende KVJJ. Er moet een plan zijn voor zijn verblijf en hij moet voldoen aan de voorwaarde dat hij vanuit de minderbeveiligde omgeving overdag naar zijn dagbesteding kan gaan’, somt Sadi de complicerende uitdagingen in zijn opdracht op. Hij deinst overduidelijk niet terug voor de veelheid aan factoren die een rol spelen.
Vastgelopen in de keten
Behalve de zorg voor volwassen en jeugdige gedetineerden is er nog een complexe categorie voor wie de selectiefunctionarissen van DJI zorgdragen: cliënten in de forensische zorg. Joris werkt binnen de afdeling forensische zorg in het team ”Klinisch Plaatsen Forensisch Plaatsingsloket”. Dit team zorgt ervoor dat mensen die binnen een strafrechtelijk kader een klinische opname opgelegd hebben gekregen in een forensische kliniek opgenomen worden. Vaak vanwege een psychische stoornis, persoonlijkheidsproblematiek, verslaving en/of een verstandelijke beperking. Joris krijgt binnen het plaatsingsloket de moeilijke casussen voor zijn kiezen: ‘Vaak gaat het om mensen met zeer complexe problematiek die heel moeilijk plaatsbaar zijn, ook omdat ze zijn vastgelopen in de zorgketen. Wij doen ons best om deze cliënten toch geplaatst te krijgen. We organiseren indien nodig een gezamenlijk overleg met zorgaanbieders, reclassering en andere ketenpartners om te bespreken hoe we voor een doorbraak kunnen zorgen en iemand tijdig kunnen plaatsen.’
Joris schetst hoe dat gaat: ‘Het is de rechter die een opname oplegt. Het NIFP is de indicerende instantie en beoordeelt welk beveiligingsniveau en zorgzwaarte nodig is. De reclassering is grotendeels de aanvrager van forensische zorg. En wij zijn de plaatsende partij. Als wij een kliniek hebben gevonden die in onze ogen het best passend is, dan leggen we de casus voor aan de kliniek. Zijn zij van mening dat de cliënt daar ook past en is er plek, dan wordt die daar geplaatst. Het kan zijn dat de kliniek gezien de persoonlijkheidsproblematiek en de beveiligingsrisico’s geen kans ziet de cliënt op te nemen. Dan gaan we in overleg om te onderzoeken wat er wel haalbaar is. Mocht de juiste kliniek niet direct beschikbaar zijn als een cliënt uit detentie komt dan zoeken we naar een overbruggingsplek.’
Joris geeft aan dat het voor hemzelf maar ook de keten belangrijk is dat er een plek én een opnamedatum is voordat er geplaatst kan worden. Het plaatsen van cliënten kent geen vaste doorlooptijd, maar kost al snel enkele dagen en soms een paar weken. Het is goed dat de ketenpartners dit beseffen en het proces voor een klinische opname of plaatsing in verblijfszorg tijdig opstarten.’
Tijdelijk onderdak in JC Zeist
Ook Sadi heeft soms te maken met weinig plekken en veel aanmeldingen: ‘Er zijn 18- tot 23-jarigen die in een JJI geplaatst kunnen worden als de OvJ voornemens is volgens het jeugdstrafrecht te vorderen (ASR). Als er geen plekken zijn in JJI’s, kunnen we tijdelijk uitwijken naar Justitieel Complex Zeist, waar momenteel 24 plekken speciaal voor deze adolescentengroep beschikbaar zijn. Is het daar ook vol, dan ontkomen we er niet aan een adolescent tijdelijk in een volwassen PI te plaatsen.’
Voor Janiek en Sadi is hun week geslaagd als zij iedere justitiabele op de juiste plek hebben kunnen onderbrengen. Voor Joris is dat iets anders, omdat het soms maanden kan duren voordat hij een geschikte kliniek voor een cliënt heeft kunnen vinden. Eén dossier heeft hij zelfs al een jaar onder handen. De complexiteit vindt hij tegelijkertijd het mooie aan zijn werk, zegt hij: ‘Als het lukt om de juiste lijntjes aan elkaar te knopen, dan geeft mij dat enorm veel voldoening. Juist voor een doelgroep waar iedereen in eerste instantie alleen maar buikpijn krijgt. Deze keten beter laten draaien, zodat de juiste cliënt op de juiste plek terechtkomt; dat is waarom ik elke ochtend weer graag mijn bed uitkom.’