Tekst Eveline Bets
Foto Paul Tolenaar
Elk jaar zijn er in Nederland ongeveer 1900 suïcides. In het gevangeniswezen zijn dat er ongeveer 12 (cijfers uit 2022). Dat lijkt weinig, maar als je kijkt naar het relatief kleine aantal mensen dat in detentie zit, gaat het om 7,5 keer méér gevallen dan buiten detentie. DJI voelt zich verantwoordelijk voor een goed en humaan verblijf in detentie en vanuit dat oogpunt is iedere suïcide er één teveel. Om die reden heeft het Gevangeniswezen samen met het NIFP een programma suïcidepreventie ontwikkeld.
De impact van een suïcide in de PI is enorm. In de eerste plaats uiteraard voor de gedetineerde en de familie. Maar ook voor medewerkers is het één van de ingrijpendste gebeurtenissen die je kan meemaken. ‘Stel je voor: je opent een celdeur en daar tref je een afschuwelijk tafereel aan, van iemand die geprobeerd heeft een einde te maken aan zijn leven. Dat is traumatiserend en het raakt je diep’, zegt klinisch psycholoog Eline Muller. Ze werkt als hoofdopleider bij Astare Academie, een opleidingsbureau voor de forensische zorg en de GGZ, en is inhoudelijk verantwoordelijk voor het programma suïcidepreventie (voorkómen van zelfdoding) dat Astare Academie heeft ontwikkeld. ‘Dat suïcide relatief veel vaker voorkomt in gevangenissen is een belangrijke reden op dit programma op te zetten’, legt ze uit.
Multidisciplinair
Het meerjarige programma dat speciaal voor DJI is ontwikkeld, bestaat uit verschillende onderdelen. Zo is er een basisprogramma dat vooral is bedoeld voor PIW’ers, en bij voorkeur ook mensen uit andere disciplines. Daarnaast is er een meer verdiepend programma voor zorgprofessionals en een programma dat een brug slaat tussen de zorgprofessionals en het management in de PI. ‘We proberen op alle niveaus mensen met elkaar in gesprek te brengen over het onderwerp suïcide. Gedetineerden zijn vaak kwetsbare mensen met veel verschillende problemen. En ze verblijven in een setting waarin ze heel weinig autonomie ervaren en hun eigen netwerk niet om zich heen hebben. Dat maakt gedetineerden extra kwetsbaar voor het ontwikkelen van suïcidale gedachten. En dat moeten we in het gevangeniswezen met elkaar aanpakken. Suïcidepreventie is altijd een multidisciplinaire aangelegenheid. Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen, maar met elkaar wil of moet je wel álles doen om te voorkomen dat een gedetineerde een eind aan zijn of haar leven maakt.’
Contact maken
DJI heeft budget vrijgemaakt voor twee basistrainingen per PI per jaar. De training besteedt aandacht aan de vijf basisprincipes van suïcidepreventie: signaleren, contact maken, de veiligheid bevorderen, anderen erbij betrekken en continuïteit van zorg. ‘Bij signalen moet je denken aan bijvoorbeeld mensen die zich plotseling terugtrekken uit het contact, die tegenslag hebben, hun spullen weggeven of briefjes schrijven.’ PIW’ers spelen een belangrijke rol bij zowel signaleren als contact maken, het allerbelangrijkste instrument volgens Eline. ‘We leren PIW’ers hoe ze met gedetineerden een gesprek kunnen voeren als ze vermoeden dat er iets aan de hand is. Dat betekent vooral luisteren en vragen stellen aan de gedetineerde. Hoe ziet de wereld er voor jou uit? Waar heb je behoefte aan en wat kan ik voor je doen?’ De stap van contact maken is cruciaal, maar wordt vaak overgeslagen. Om uiteenlopende redenen zoals werkdruk of handelingsverlegenheid. Maar het alternatief, grijpen naar (te) strenge veiligheidsmaatregelen, kan averechts werken. Want dat kan er weer toe leiden dat gedetineerden niet meer open durven te zijn over wat er bij hen leeft. En juist die openheid is zo belangrijk.’ Ook de angst om ‘afgerekend te worden op je fouten’ speelt een rol bij PIW’ers. Maar wat blijkt: ‘Wij hebben op een van de landelijke programmadagen de CALOC (Calamiteiten Onderzoekscommissie) uitgenodigd. En die zegt precies hetzelfde: ‘Dat contact maken is precies wat wij ook vragen.’ Dus we zitten helemaal op dezelfde lijn en het is ontzettend belangrijk dat mensen dat weten.’
Enthousiast ontvangen
Het preventieprogramma wordt door DJI enthousiast ontvangen. Fletcher van de Weg, hoofd Zorg in PI Zutphen, is vanaf de eerste landelijke bijeenkomst groot fan. En niet alleen omdat er nu PI-breed aandacht is voor het thema suïcidepreventie, vertelt hij, maar juist ook vanwege de nadruk op communicatie en samenwerking. ‘Ik ben het daar volkomen mee eens. Medewerkers die met het onderwerp geconfronteerd worden, vinden het lastig om erover te praten en zijn soms bang voor de beschuldigende vinger. Of ze hebben zelf ooit in hun eigen omgeving te maken gehad met suïcide. Het kan een heel beladen onderwerp zijn. Mijn ervaring is dat mensen vaak denken: ik sta er alleen voor. We hebben natuurlijk beleid en nuttige werkinstructies, maar die zeggen meer iets over de individuele rollen van bijvoorbeeld de zorgmedewerker of de PIW’er. Terwijl het bij suïcidepreventie echt gaat om die samenwerking. Zoek elkaar op, maak signalen bespreekbaar. Voor mij was dat de eyeopener toen ik kennismaakte met het programma. En daarom vind ik het zo goed dat in de trainingen alle disciplines samenkomen. PIW’ers, BeWa’s, psychologen, verpleegkundigen, iedereen. Zelf ben ik er ook bij, juist managers en directie moeten laten zien dat ze de aanpak ondersteunen.’
Succes
Wanneer is het programma een succes? Eline: ‘Ik denk dat er veel onbenut potentieel is in suïcidepreventie. Er kan veel meer worden gedaan dan nu en ik ben tevreden als we dat bereiken. Het grote doel is natuurlijk dat er niet meer zoveel mensen overlijden in detentie, ik hoop echt dat ons programma daaraan bijdraagt. Waar we blij verrast mee zijn is de openheid in de trainingen. Mensen durven kwetsbaar te zijn en ermee aan de slag te gaan. Soms zijn we gewoon ontroerd door die openheid.’ Fletcher: ‘Helemaal voorkómen van suïcide is niet mogelijk, maar wel een haalbaar doel is dat we deze aanpak breed verspreiden in de inrichting. Het moet gewoon op de agenda komen van de werkoverleggen. Zodat het voor iedereen helder is hoe te handelen, maar vooral dat er openheid is om je ervaring te delen en samen te werken. Ja, je zou kunnen zeggen: dat het onderwerp lééft.’