Tekst Nienke Ledegang
Foto Gerhard van Roon en DJI

Het nog jonge Adviescollege Levenslanggestraften krijgt steeds meer handen en voeten. ‘Wij zijn aan het pionieren als onafhankelijk instituut dat adviseert over de vraag of een levenslanggestrafte in aanmerking moet komen voor het volgen van re-integratieactiviteiten. Dat is specialistisch maatwerk’, aldus voorzitter Rieke Samson.  

Isabelle Cornelis
Isabelle Cornelis, secretaris van het Adviescomité Levenslanggestraften
Rieke Samson
Rieke Samson, voorzitter van het Adviescomité Levenslanggestraften

Het is alweer een aantal jaren geleden dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een uitspraak deed die consequenties had voor de manier waarop in ons land uitvoering wordt gegeven aan de levenslange gevangenisstraf. Kortgezegd: Een levenslanggestrafte in Nederland had onvoldoende perspectief op een eventuele vrijlating. En dat perspectief én de toetsing hiervan mogen niet ontbreken, zo oordeelt het Hof, evenals de Hoge Raad trouwens. Vorig jaar bepaalde staatssecretaris Dijkhoff dat er een adviescollege moest komen dat zich na bijna 25 jaar detentie van een gedetineerde zou buigen over de vraag of er sprake moet zijn van re-integratieactiviteiten. Dat moet leiden tot een advies aan de minister die vervolgens het besluit neemt een gedetineerde al dan niet toe te laten tot een re-integratiefase, met mogelijk uiteindelijk gratie als eindstation.

Onafhankelijk
Rieke Samson is door staatssecretaris Dijkhoff benoemd tot voorzitter van het onafhankelijke college. ‘Het is goed dat we onafhankelijk zijn’, zegt zij. ‘Dit onderwerp moet je weghalen bij de politiek. Het is al gevoelig genoeg.’ De voormalig procureur-generaal verzamelde een gespecialiseerde club mensen om zich heen. In het college zitten twee juristen, een psychiater, een psycholoog en een victimoloog. Daarnaast zijn er voor iedere discipline plaatsvervangende leden aangesteld. ‘Die diversiteit komt zeer van pas.’

In Nederland gaat het momenteel om 46 levenslanggestraften. In de nieuwe situatie start het adviescollege als een van deze gestraften ongeveer 23 jaar in detentie zit. Samson: ‘Dat is voor ons het moment om aan de slag te gaan. We beginnen met inventariseren welke stukken en rapportages beschikbaar zijn en het samenstellen van het dossier. We vragen alle relevante informatie over de gedetineerde op: het oorspronkelijke strafdossier, PJ-rapportages, informatie over slachtoffers en nabestaanden...  Zeker de dossiers die DJI ons verstrekt blijken waardevolle informatie te geven. En dan gaat het niet alleen om recente informatie, maar juist ook informatie uit het verleden, vaak uit andere PI’s. Die laten een patroon zien.’

Slachtoffers en nabestaanden
Isabelle Cornelis is secretaris van het adviescollege en legt uit: ‘Op basis van alle informatie komt het college tot een opdrachtformulering voor het Pieter Baan Centrum. Daar gaat de veroordeelde naartoe voor onderzoek en diagnostiek. In principe zes weken, of nog eens maximaal zes weken langer als dat nodig blijkt te zijn. De reclassering haakt aan met eigen onderzoek en kijkt onder meer naar het sociale netwerk, mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding en schrijft in de rapportage over risicomanagement. Tegelijkertijd gaat Slachtofferhulp Nederland in gesprek met de slachtoffers en nabestaanden. In die gesprekken staat een aantal vragen centraal: Hoe heeft u het strafproces ervaren? Hoe gaat het nu met u? Welke impact heeft het delict nu nog in uw leven? Kunt u aangeven wat het met u zou doen als de veroordeelde zou starten met re-integratieactiviteiten en op enig moment met verlof zou gaan? Zijn er voorwaarden bij het verlof te stellen die belangrijk voor u zouden zijn?’

Samson voegt hier aan toe: ‘Dat is belangrijk. Natuurlijk is het dat. En we houden er rekening mee. Maar ik vind het wel belangrijk om te zeggen dat  ‘rekening houden met’ iets anders is dan ‘doen wat de slachtoffers en nabestaanden vragen’.’

'Als er een gratiebesluit komt, is dat wel heel spannend. Voor de levenslanggestraften, maar ook voor de samenleving.'

Tijdlijn

De impact van verlof
Cornelis vervolgt: ‘Slachtoffers en nabestaanden, deskundigen en tenslotte de gestrafte zelf kunnen hun visie toelichten tijdens een hoorzitting. Die deskundigen kunnen overal vandaan komen. Denk aan mentoren, casemanagers, PIW’ers, arbeidsmedewerkers, PI-directeuren, maar ook gedragsdeskundigen of wetenschappers… Als het College een compleet beeld heeft, volgt de beraadslaging. Daarbij wordt gekeken naar de delictgevaarlijkheid en het recidiverisico, de fysieke en mentale ontwikkeling van de veroordeelde tijdens de gehele detentieperiode en de impact van een eventueel verlof op de nabestaanden en slachtoffers en daarmee op de maatschappij. Ook de vergelding speelt nog een rol. Dan kan het advies worden opgesteld. Dat advies gaat nadrukkelijk over de vraag of iemand in aanmerking moet komen voor re-integratieactiviteiten. Niet of hij recht heeft op gratie.’

Investeren in buiten
Samson: ‘In het geval dat wij rond de 25 jaar detentie positief adviseren over re-integratieactiviteiten en de minister ons advies overneemt, dan wordt de re-integratie van de gedetineerde gestart en de resocialisatie geïntensiveerd en kan de gestrafte activiteiten ondernemen die gericht zijn op het voorbereiden van een mogelijke terugkeer in de samenleving.’
Het gaat dan bijvoorbeeld om het investeren in een prosociaal netwerk buiten, bouwen aan een goede dagstructuur met werk, onderwijs of een dagbesteding, training over financiën, gedragsinterventies en mogelijk een behandeling, bijvoorbeeld gericht op delictpreventie. Het is mogelijk dat er verlof wordt verleend, in eerste instantie begeleid en beveiligd, later mogelijk onbegeleid. Wat er nodig is voor re-integratie verschilt per persoon en na de lange detentie zal een gedetineerde ook moeten wennen aan de veranderde maatschappij. Stap voor stap kunnen activiteiten en vrijheden worden opgebouwd. Al deze aspecten komen in het advies van het adviescollege aan bod en worden nader toegelicht en gemotiveerd.

Allemaal maatwerk
Tijdens de re-integratiefase is er tussentijds contact met het adviescollege en worden vervolgadviezen uitgebracht. Cornelis: ‘Het college kan bijvoorbeeld oordelen dat er een interventie of behandeling nodig is die een jaar duurt. Voor het beeld over de voortgang is het dan van belang om na dat jaar te kijken hoe het gaat. Maar het kan ook dat er in die twee jaar nauwelijks contact is. Het is allemaal maatwerk.’

Gratieprocedure
Twee jaar na het eerste advies van het college (bij 27 jaar detentie) wordt de gratieprocedure opgestart door de Staat. In die procedure informeert het adviescollege de minister over het verloop van de resocialisatie en re-integratieactiviteiten en brengen het Openbaar Ministerie en het Gerechtshof advies uit, waarna de Kroon beslist. Samson: ‘We zijn nu begonnen met de eerste drie zaken, waarbij in één zaak kortgeleden een advies is uitgebracht aan de minister. Bij de andere twee zaken staan we aan het begin van het adviestraject. Als er een gratiebesluit komt, is dat wel heel spannend. Voor de levenslanggestraften, maar ook voor de samenleving. Wat gebeurt er als de eerste levenslanggestrafte ooit naar buiten komt, al dan niet aan een ‘touwtje’? Wat brengt zoiets teweeg in de samenleving? Dat moet de toekomst uitwijzen. Maar die vraag is wel realistisch geworden nu het perspectief is teruggebracht in de Nederlandse levenslange gevangenisstraf.’

Commissie levenslanggestraften

Het Adviescollege Levenslanggestraften is te vinden op https://www.adviescollegelevenslanggestraften.nl