Tekst Hedda Schut
Foto Arenda Oomen

Succesvolle re-integratie van gedetineerden begint met een goede voorbereiding op terugkeer in de maatschappij. Omdat hierin nog veel te winnen valt, zijn PI Heerhugowaard en de Reclassering in oktober 2019 een samenwerkingsexperiment gestart. Door het hele traject van re-integratie beter te stroomlijnen, willen DJI en de Reclassering aansturen op minder recidive en maatschappelijke overlast. Iris Munster van de Reclassering en casemanager Detentie & Re-integratie in PI Heerhugowaard John van Mourik weten van de hoed en de rand.

Iris Munster
Iris Munster van de Reclassering
John van Mourik
John van Mourik, casemanager Detentie & Re-integratie in PI Heerhugowaard

Reclassering en casemanagers in PI Heerhugowaard zijn het experiment ketensamenwerking aangegaan. Wat is het en wat moet het opleveren?

Iris: ‘Ons gezamenlijke doel is de kans op succesvolle re-integratie van gedetineerden te verhogen. Hiervoor zijn intensievere, uniforme samenwerking en betere afspraken tussen ketenpartners nodig. Dit experimentele traject loopt tot 2022. We willen elkaar sneller vinden om te kunnen doen wat nodig is; in een zo vroeg mogelijk stadium met DJI, Reclassering en gemeenten voor gedetineerden samenwerken aan een inhoudelijk traject waarin de levensloop centraal staat en waarbinnen we aandacht hebben voor risico- en beschermende factoren.’

John: ‘Dit betekent bijvoorbeeld effectiever communiceren, waardoor we direct over elkaars informatie kunnen beschikken. Naast de afdeling D&R houden hier in de PI nu ook de reclasseringsmedewerkers kantoor. Het feit dat we bij elkaar zitten, ervaren alle betrokkenen als zeer gunstig. De kans op goede re-integratie is afhankelijk van de motivatie van de gedetineerde, en of deze zijn verantwoordelijkheid neemt voor het eigen re-integratietraject. Belangrijke voorwaarde is dat hierbij het sociale netwerk van de gedetineerde wordt betrokken. Van essentieel belang is ook het verbeteren van de afstemming en de overdracht van informatie bij in- door- en uitstroom.’

Waarom is deze intensivering van de samenwerking nodig?
Iris: ‘De periode dat iemand gedetineerd zit, werd onvoldoende benut voor een goede re-integratie en het voorkomen van recidive. Nog te vaak kwam het voor dat we cliënten kregen wiens detentie erop zat en die zich bij ons meldden zonder plan voor terugkeer in de maatschappij, zonder zicht op goede huisvesting of werk bijvoorbeeld. Dat was zonde.’

John: ‘Daardoor dreigen ze tussen wal en schip te vallen, waardoor de kans op recidive toeneemt. Nu heeft de Reclassering geregeld contact met gedetineerden, en dat begint al vóór de detentiefase. Het adviesrapport/re-integratieplan, waarin de leefgebieden en een persoonlijk plan van aanpak zijn beschreven, loopt dan ook als rode draad door het re-integratietraject.’

'Nog te vaak kwam het voor dat we cliënten kregen wiens detentie erop zat en die zich bij ons meldden zonder plan voor terugkeer in de maatschappij.’

Hoe werken jullie samen binnen dit experiment?

Iris: ‘We zijn nog in het stadium van onderzoeken hoe we dit re-integratietraject gezamenlijk zo snel mogelijk en goed kunnen opzetten. We willen in kaart hebben wat iedere partij doet en leren dezelfde taal te spreken. Gezamenlijk beleid maken doen we vanuit de praktijk, met hulp van de Hogeschool van Utrecht. We willen dit gezamenlijke proces met elkaar afstemmen en gebruikmaken van elkaars expertise. Zo kunnen we binnen detentie al vroeg beginnen met het re-integratieproces.’

John: ‘In het hele detentie re-integratietraject zorgen we nu voor betere, ‘warme’ overdrachten met alle betrokken partijen. Als DJI en Reclassering kunnen we zo doelmatiger werken. Ook willen we vaker methodische instrumenten inzetten voor problematieken als licht verstandelijke beperkingen en verslaving. Hierbij willen we de PIW’ers en arbeidsmedewerkers meer gaan betrekken, omdat ze door het vele contact met de gedetineerden waardevolle informatie hebben.’

Wat levert dat op?

Iris: ‘Meer onderlinge betrokkenheid. Meer inzicht in de mogelijkheden die er voor een gedetineerde zijn. Sneller signaleren. Dat geeft nu al een veel beter beeld van wat nodig is om de gedetineerde voor te bereiden op een succesvolle terugkeer in de maatschappij.’

John: ‘De gedetineerden voelen zich meer gehoord en gezien. Daardoor raken ze ook gemotiveerder en meer betrokken bij hun re-integratieplan.’

Eerste indrukken?

Iris: ‘In het begin ging het nog meer over kennismaken en elkaar leren begrijpen. Nu zitten we in de fase van elkaar kritisch bevragen op de inhoud. Het is een dynamisch proces dat ons telkens verder zal brengen in het optimaliseren van de samenwerking en effectiviteit. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit alle partijen veel zal opleveren.’

John: ‘De deelnemers aan het experiment ervaar ik als professioneel, betrokken en enthousiast. Door onze geïntensiveerde samenwerking zien we al dat er minder informatieverlies is in de overdrachten van gedetineerden die zijn binnengekomen in de PI Heerhugowaard. Mijn bevindingen zijn tot dusver uitsluitend positief. Ik zie het als een win-winsituatie voor iedereen.’