Tekst Nienke Ledegang
Foto Wiebe Kiestra
De passaatwind, de zon, het zout van de zee… ze hebben vrij spel op Bonaire. Daar heeft ook de gevangenis onder te lijden. ‘Zelfs roestvrijstaal is hier binnen een paar jaar aangetast’, zegt scheidend vestigingsdirecteur Wibo de Vries. Het is slechts een van de redenen waarom Justitiële Inrichting Caribisch Nederland een vreemde eend in de bijt is in het Nederlandse detentielandschap.
Hoewel JICN officieel een Nederlandse inrichting is, zijn er talloze verschillen tussen de ‘Prison Bonairu’ en de Nederlandse gevangenissen, zegt De Vries: ‘Bonaire is een BES-eiland en valt onder de Beginselenwet BES. Die wijkt op punten echt af van de penitentiaire beginselenwet in de Nederlandse gevangenissen. Wij spelen in op de uitdagingen die de lokale situatie met zich meebrengt. Ik moet zeggen: daar slagen we goed in.’
Kun je omschrijven wat voor gevangenis JICB Bonaire is?
‘Ons gebouw is nieuw geopend in 2018 en dus vrij modern. De JICN is een huis van bewaring én een gevangenis voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Er verblijven mannen, vrouwen, vreemdelingen, jongvolwassenen en jeugdigen. Verder verblijven er arrestanten en cliënten die extra klinische zorg nodig hebben. We doen hier dus eigenlijk alles, omdat we de enige voorziening in de Cariben zijn. We bieden plek aan 137 justitiabelen, van wie een groot deel in vreemdelingenbewaring zit. Zo’n veertig procent van hen zijn illegale Venezolanen. Venezuela ligt hier maar 60 kilometer vandaan.’
Je zei het al: wij hebben hier andere uitdagingen dan in Nederland. Wat voor uitdagingen zijn dat dan?
‘Een heel praktische is dat we alle doelgroepen gescheiden moeten houden. Vrouwen, jongeren, mannen, vreemdelingen… ze zitten allemaal apart. Dat is logistiek nog een hele puzzel. Je hebt zogeheten ‘schuifcapaciteit’ nodig om veranderingen in de doelgroep op te vangen. Daarnaast is het soms lastig dat we fysiek op flinke afstand van het moederdepartement en collega-inrichtingen staan. Daarmee ben je toch een soort stand alone inrichting. Daar doen de korte lijnen met DJI en het contact met collega-inrichtingen niets aan af. Neem die gebouwelijke situatie: ik heb voortdurend overleg met DJI over het ingewikkelde onderhoudsproces. Het klimaat heeft echt grote invloed op het functioneren van het gebouw.
Het is ook belangrijk om te beseffen dat Bonaire tot 2018 nooit een gevangenis had gehad onder DJI-vlag. In dat jaar vond een enorme modernisering plaats. Dat was flink pionieren, maar dat is juist mooi. Omdat je dan ook met elkaar de sfeer neerzet. Daar zijn alle collega’s heel trots op.’
'Het klimaat heeft echt grote invloed op het functioneren van het gebouw'

En hoe is die sfeer?
‘Het is hier gemoedelijk. We zijn een kleine inrichting in een kleine gemeenschap en staan daardoor dicht bij elkaar. Het aantal geweldsdelicten jegens personeel is nihil. In het begin moest ik wel wennen aan de mentaliteit van collega’s. Er was minder discipline en mensen moesten wennen aan de nieuwe regels en instructies van DJI, die minder goed bij de Caribische way of life pasten. Mensen hebben daar heel erg aan moeten wennen, maar begrijpen de strakkere regels nu wel. Op andere punten kom je ze dan weer tegemoet. Toen DJI overstapte op een nieuwe kledinglijn en PIW’ers poloshirts gingen dragen, had het personeel op de Cariben daar moeite mee. De cultuur is hier formeler, petten en strepen horen erbij. Ik heb toen contact gezocht met DV&O. Daar dragen collega’s een uniform met rangen. Nu dragen mensen hier dat ook. Het is voor hen een belangrijke erkenning in hun werk.’
Is het activiteitenaanbod en dagprogramma in Bonaire vergelijkbaar met dat van Nederland?
‘Er zijn overeenkomsten. Ook hier werken we met promoveren en degraderen. En het Detentie- en Re-integratieproces is gelijk aan het Nederlandse. Net als in Nederland bieden we justitiabelen hier een zinvol dagprogramma. Toen ik op Curaçao werkte heb ik een bejegeningsfilosofie geschreven, Ban pa kambio (Ga voor Verandering). Het idee daarvan is om de gedetineerde maatwerk te bieden. We bepalen waar iemand staat - kan hij lezen, kan hij schrijven, is hij geschoold, welke vaardigheden zijn er? - en putten dan uit ons aanbod. Ons uitgangspunt is dat iedereen iets te leren heeft, en gedetineerden te laten ervaren; “hé, ik kan wel wat”. De creatieve afdeling is hier nog heel groot. Ik vind het fantastisch wat gedetineerden daar soms maken. We hebben intern bovendien een mbo1 en mbo2-school waar we drie profielen aanbieden: horeca, groenvoorziening en bouw. Wat mooi is, is dat we daarmee op Bonaire ook een maatschappelijke functie vervullen. Onze horeca-afdeling bijvoorbeeld bedient scholen met een ontbijt dat in de inrichting bereid is.’
Hoe ben je eigenlijk in deze functie terechtgekomen?
‘Ik heb lang voor DJI gewerkt. Begonnen in bajessen in Nederland en vanaf 2009 als managementondersteuner op Curaçao. In 2013 heb ik de vacature voor plaatsvervangend vestigingsdirecteur op Bonaire opgevuld. Ik moest toen ontslag nemen bij DJI en kwam in dienst van Rijksdienst Caribisch Nederland. Toen ik er in 2013 kwam, was de situatie nog heel anders. In Kralendijk stond een semi-permanente gevangenis opgebouwd uit containers. Met de opening van het nieuwe gebouw in 2018 konden we echt een moderne inrichting gaan neerzetten – een proces dat tot de dag van vandaag overigens niet klaar is.’
'Het is hier gemoedelijk. We zijn een kleine inrichting in een kleine gemeenschap en staan daardoor dicht bij elkaar'
Maar jij neemt nu afscheid vanwege de pensioengerechtigde leeftijd; hoe ziet de nabije toekomst eruit voor jou en voor de inrichting?
‘Mijn opvolger, Peter Hengeveld, is zich al aan het inwerken. Hij heeft geen Justitie-, maar wel een Defensieachtergrond. Hij staat er hetzelfde in als ik: hij loopt mee met de troepen, om met eigen ogen te zien hoe alles werkt. Ikzelf blijf voorlopig op Bonaire. Mijn vrouw werkt er nog in het onderwijs, maar bovendien is het is een fantastische plek om te wonen. Het is een gemoedelijk eiland, lekker overzichtelijk. Ik vergelijk het weleens met de Waddeneilanden. Hier in Den Haag word ik onrustig – ik weet niet eens waar ik moet lopen. Dat ik op Bonaire oud-collega’s en ook ex-justitiabelen blijf tegenkomen, vind ik geen enkel probleem. Er zijn hier maar twee supermarkten, dus elkaar ontlopen gaat niet. Maar dat heeft nog nooit tot problemen geleid. Soms komen ouders van gedetineerden in de supermarkt naar me toe en maken we een praatje. Dan uiten zij hun zorgen, die ik weer weg probeer te nemen. Zo gaat dat hier.’
Waar ben je het meest trots op?
‘Als ik terugkijk op hoe we ooit begonnen en zie dat we nu een volwassen inrichting zijn geworden dan maakt me dat heel trots. Vooral omdat we dat hebben gedaan met lokale mensen, die hier hun hart en ziel in hebben zitten. En dat met soms beperkte middelen in een andere context. Het is pionieren geweest: we moesten ons ontwikkelen zonder precies te weten wat we tegen zouden komen. Dat past mij wel, en het geeft voldoening dat er op Bonaire een goedlopende bajes is met een heel eigen karakter.’