Tekst Friederike de Raat
Foto Hollandse Hoogte

Regelmatig berichten de media over incidenten rond mensen met verward gedrag. Veel van hen zijn bekend bij DJI en binnen de forensische GGZ. DJI wil met het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een bijdrage leveren aan de optimale aanpak van de problematiek van deze mensen.

Arnoud Jansen
Arnoud Jansen, geneesheer-directeur bij Dimence Groep in Deventer

Voor met name dat deel van deze groep waarin recidiverisico een rol speelt, heeft de divisie ForZo/JJI een pilot opgezet in drie regio's. Deze moeten inzichtelijk maken welke zorg werkt en welke niet. Een gesprek met psychiater Arnoud Jansen, geneesheer-directeur bij Dimence Groep in Deventer, een instelling met diverse stichtingen in de geestelijke gezondheidszorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening in Overijssel.

Verwarde personen

Je komt ze steeds vaker tegen in het nieuws: verwarde personen of mensen met verward gedrag. De man die oud-minister Els Borst vermoordde, gold als een verward persoon. Maar ook een dementerende oudere die over straat dwaalt of een persoon die in een winkelcentrum met een mes staat te zwaaien en het publiek de stuipen op het lijf jaagt, valt onder die noemer. 'Het begrip "verward persoon" is heel breed', zegt psychiater Arnoud Jansen, geneesheer-directeur bij Dimence Groep. 'Dat loopt uiteen van iemand met een psychiatrische stoornis tot een dronken ruziezoeker en van een eenzame bejaarde die ’s nachts gaat dwalen tot iemand die zich asociaal gedraagt.'

Meedoen in de samenleving

Het aantal meldingen over verwarde personen (de zogeheten E33-meldingen) is de afgelopen jaren flink gestegen. In 2016 kreeg de politie circa 75.000 telefoontjes over verwarde mensen, zo'n 14 procent meer dan in 2015. Sinds 2011 is het aantal meldingen bijna verdubbeld. Toch heeft de crisisdienst het niet drukker, volgens Jansen. Wat is er dan wel aan de hand? 'Doordat er minder opnamemogelijkheden zijn, zien we mensen met ernstige problemen vaker om ons heen in de maatschappij', legt Jansen uit. 'Daarnaast is er een toenemend gevoel van onveiligheid, worden incidenten uitvergroot en gegeneraliseerd en is er minder tolerantie. Er was een tijd dat mensen voor het leven werden opgenomen, terwijl we nu zoeken naar plaatsen waar mensen, mét hun beperkingen, mee kunnen doen in de samenleving. En dat valt lang niet altijd mee in deze maatschappij, die steeds sneller wordt en steeds meer eisen stelt. En die geen sociale werkplaatsen meer heeft. Dat heeft zijn weerslag op mensen die toch al moeite hebben om mee te komen. Aan het stijgend aantal meldingen over verwarde personen ligt dus een complex aan factoren ten grondslag.' Hij geeft een voorbeeld: 'Als je in de schulden belandt en naar de Stadsbank moet voor een lening, moet je wel kunnen internetbankieren. Dat kan niet iedereen.'

Aan het stijgend aantal meldingen over verwarde personen ligt een complex aan factoren ten grondslag

De winst van samenwerking

In 2017 was Overijssel een van de regio’s in Nederland waar de Divisie Forensische Zorg en Justitiële Jeugdinrichtingen een pilot begon om te komen tot een betere aanpak van verwarde personen nadat zij een straf hebben uitgezeten. Tot voor enkele jaren was de hulp voor verwarde personen ingedeeld in loketten, vertelt Jansen. Het ene loket ging over de huisvesting, het volgende over de medische zorg en het volgende over de financiën. 'In deze pilot wilden we kijken wat de winst is van meer samenwerking tussen alle partijen die bij zo’n persoon betrokken zijn.' In het experiment werden twaalf cliënten begeleid van wie de meesten een strafblad hadden en die gemeen hadden dat hun omgeving van mening was dat er dreiging van hen uitging. Jansen: 'Dat zijn verwarde personen in de zwaarste categorieën. We wilden kijken hoe de zorgverlening deze mensen na hun straf kan vasthouden en kan voorkomen dat ze terugvallen.'

Om de cliënt heen staan

De rol van DJI bij de pilot was om mensen aan te melden, onderzoek te doen, te kijken welke factoren succes opleverden en de kosten te berekenen. In oktober 2018 werd de proef afgerond. De onderzoeksresultaten zijn nog niet bekend, maar Jansen is optimistisch. 'In deze pilot hadden we tijd en geld voor meer samenwerking tussen de verschillende hulpverleners en voor contact met de cliënt voordat hij terugkeert in de maatschappij. Dat was er eerder niet. Als je zorgt dat je het vertrouwen wint van deze mensen voordat hun detentie ten einde loopt, een woning voor hen regelt, zorgt dat ze hun medicatie innemen en begeleiding regelt, dan kán het goed gaan. Dus niet wachten tot het weer misgaat, maar met z’n allen om zo’n cliënt heen gaan staan.' Wat niet betekent dat alle twaalf deelnemers hun leven nu "op de rit" hebben. Jansen: 'We leven in Nederland met de illusie van de maakbaarheid. Dat er voor elk probleem een oplossing is. Maar als jij verslaafd geboren bent, mishandeld bent door je vader en je moeder prostituée was, je nooit op iemand hebt kunnen vertrouwen en nooit hebt geleerd om je emoties te reguleren, dan hebben we het over een gat dat niet te dichten is. En toch proberen we het door samen te werken als hulpverleners.' Daarom ook is Jansen blij dat hij van twee tot drie personen in de pilot kan zeggen dat het heel goed gaat met hen. Hij noemt het voorbeeld van een man die een nieuwe start maakte in een eigen woning. Met een geheel nieuwe inboedel van Ikea. 'Hij zit echt te glimmen in zijn huis, het is zijn eerste succes in vijfentwintig jaar. Geweldig toch?'

Met medewerking van Wil van Bruggen, teamleider/SPV ForFact IJssel-Vecht