Tekst Sander Dekker
Of je wilt of niet: gedetineerden maken deel uit van onze maatschappij. Ze horen erbij, óók als ze achter de hoge muren van een PI verblijven.
Vroeger was dat anders. Moest je naar de gevangenis, dan werd je uit je sociale omgeving gerukt en achter de tralies gezet. Detentie was vooral bedoeld om te straffen. En nadat de gevangenisstraf erop zat, belandde menig gedetineerde berooid en ontheemd op straat.
Beter eruit dan erin
We zijn er inmiddels allang van doordrongen dat het zó niet werkt. Dat we – met elkaar – de taak hebben om een gedetineerde beter uit de gevangenis te laten komen dan hij erin kwam. Een verantwoordelijkheid die wat mij betreft overigens in de eerste plaats bij de gedetineerde zelf ligt. Maar we kunnen – we móeten – hem daar wel in ondersteunen.
Het is onder meer vanuit die gedachte dat het wetsvoorstel Straffen en Beschermen, dat ik onlangs naar de Tweede Kamer stuurde, is geschreven.
De aangescherpte wet voorziet in een aantal maatregelen waar we als maatschappij beter van worden, omdat de kans op herhaling van crimineel gedrag afneemt. Daar ben ik van overtuigd.
Weer op de rit
De invulling van de gevangenisstraf gaat op de schop. Vanaf het eerste moment ligt de nadruk op het gedrag van de gedetineerde en de mate waarin hij zich inzet om zijn leven weer op de rit te krijgen. Het zogeheten Detentie- en Re-integratieplan moet daarbij helpen. Zo’n plan wordt opgesteld in samenwerking met de reclassering. Die helpt ook bij de uitvoering van dit plan.
Tijdens detentie wordt gedragsverandering gestimuleerd door inzet te belonen en negatief gedrag te bestraffen. Verlof wordt minder vanzelfsprekend en vrijblijvend. Gedetineerden die zich goed gedragen komen in aanmerking voor verlof, dat ook steeds een concreet re-integratiedoel moet dienen. Bijvoorbeeld door te werken aan één of meerdere basisvoorwaarden voor een succesvolle terugkeer in de samenleving: een legitimatiebewijs, onderdak, werk, zorg en grip op schulden. Onderzoek wijst namelijk uit dat ex-gedetineerden die deze vijf basisvoorwaarden op orde hebben, minder de fout ingaan na hun straf.
Slachtoffers en nabestaanden
Tegelijkertijd willen we in de nieuwe situatie meer aandacht hebben voor het belang van slachtoffers en nabestaanden. Zij spelen straks een grotere rol bij de vraag of een gedetineerde op verlof kan. Ook is het in mijn voorstel niet meer vanzelfsprekend dat een gedetineerde na tweederde van zijn straf vrijkomt. Ik vind dat die vanzelfsprekendheid niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van de vrijheidsstraf. Verlof en invrijheidstelling moeten veel meer in hun context worden bezien.
Uiteindelijk worden we daar allemaal beter van. De gedetineerde, die na detentie meer mogelijkheden heeft om een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Slachtoffers van delicten, wier belangen beter behartigd worden. De strafrechtketen, die in samenhang en door samenwerking betere resultaten boekt. En de maatschappij, die er veiliger op wordt.
Ons aller belang
Met bovenstaande overwegingen in het achterhoofd, roep ik de hele strafrechtketen op bij te dragen aan het streven om gedetineerden volwaardig onderdeel van onze samenleving te laten zijn. Het is in ons aller belang.