Tekst Chrétienne Vuijst
Foto Studio Oostrum

Om jongeren na hun detentie op het rechte pad te houden, ontwikkelde de Academische Werkplaats Risicojeugd een nieuwe aanpak: gezinsgericht werken. Daarin werken justitiële jeugdinrichtingen samen met de ouders. ‘Onze focus was altijd op de jongere, maar die zit maar tijdelijk hier.’

‘Hier wil ik echt nooit meer terugkomen’, zegt de negentienjarige Lucas, die sinds vier maanden in de justitiële jeugdinrichting (JJI) Teylingereind in Sassenheim zit. Hij moet nog twee maanden. ‘Als ik hier weg ben, ga ik echt niks missen. Wel neem ik mee wat ik hier in gezinstherapie geleerd heb: als ik het moeilijk heb, zoek ik iemand om mee te praten. Dat zijn mijn ouders, mijn zusje en mijn opa en oma.’

Ouders betrekken

Tot voor kort was er bij de behandeling van jongeren in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) weinig aandacht voor het gezin. En dat terwijl al langer uit onderzoek bekend is dat het betrekken van de ouders bij de behandeling van een gedetineerde jongere tot een betere uitkomst leidt. De Academische Werkplaats Risicojeugd ontwikkelde met subsidie van ZonMw het programma Gezinsgericht werken voor JJI’s. De werkplaats doet momenteel ook onderzoek naar het effect. Inmiddels doen drie JJI’s mee: Teylingereind, JJI Lelystad en RJJI De Hartelborgt in Spijkenisse.

Invloed familie

‘Vaak wordt gedacht dat ouders de oorzaak van het probleem zijn, maar wij draaien dat om: ouders zijn onderdeel van de oplossing’, vertelt klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut Kees Mos. Hij is projectleider gezinsgericht werken in Teylingereind. ‘Onze focus was altijd op de jongere, maar die zit maar tijdelijk hier. Familieleden en mensen die bij de jongere horen hebben grote invloed op hem, meer dan professionele hulpverleners. Daarom is het belangrijk hen te betrekken bij de behandeling. De kans dat de therapie beklijft is dan groter.’

Gezinstherapie

Een belangrijk onderdeel van gezinsgericht werken is gezinstherapie, die start zodra de jongere in een JJI komt. Voorheen werd gezinstherapie alleen ingezet in ambulante jeugdzorg en niet in gesloten instellingen. Dat gezinstherapie een positieve invloed heeft op jeugdige delinquenten, blijkt onder meer uit Amerikaanse onderzoeken. Die tonen aan dat door gezinstherapie jongeren minder vaak opnieuw in de fout gaan.

Kees Mos, klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut

Jongeren willen dat hun ouders ook gebeld worden als ze iets goed doen en niet alleen als ze iets verkeerds hebben gedaan

Weer in gesprek

Lucas kreeg vanaf zijn tweede week in Teylingereind gezinstherapie, samen met zijn ouders en (soms ook) zijn zus. Hij vertelt: ‘De band met mijn ouders was door de omstandigheden minder goed. Het afgelopen jaar bleef ik ook veel weg van huis, chillen bij mijn vrienden, en kwam ik laat thuis. Toen zijn de problemen begonnen. De gezinstherapie heeft ons zeker geholpen. De band met mijn ouders is nu anders. Het lukt ons nu beter om weer met elkaar in gesprek te komen.’

Vertrouwensbreuk

De moeder van Lucas, Carmen, beaamt dat. Ze vertelt aan de telefoon: ‘Er was tussen Lucas en ons een grote vertrouwensbreuk ontstaan. We zijn echt geschrokken door wat er gebeurd is. Ik heb altijd een goede band met Lucas gehad, maar het lijntje tussen ons was gebroken. Ook Lucas was getraumatiseerd door wat er gebeurde. Het was heel fijn dat de therapeutische gesprekken al in Teylingereind zijn gestart. Het vertrouwen tussen ons is weer gegroeid. Wanneer Lucas straks weer thuis is, gaan we door met de gezinstherapie.’

Samenwerken met de ouders

De gezinstherapie is maar één onderdeel van gezinsgericht werken. Mos: ‘De kern van de gezinsgerichte aanpak is samenwerken met de ouders, door hen als behandelteam te betrekken bij beslissingen. Vanaf de eerste dag leggen we contact met hen en vragen bijvoorbeeld of ze nog belangrijke informatie hebben over de jongere voor ons. Als een jongere langer in de JJI moet blijven, praten we uitgebreider met de jongere en zijn ouders. Er komen dan vragen aan de orde als: wat betekent dit voor jullie gezin, en wat zouden jullie willen veranderen zodat dit niet opnieuw gebeurt? Ook daarna blijven we in contact. De mentor van de jongere belt bijvoorbeeld wekelijks met hen.’

Veel contact

Carmen vertelt over haar ervaringen: ‘In het begin zag ik hoe ongelukkig Lucas was in Teylingereind. Het was echt lastig want hij werd bedreigd door een andere jongen. Ik ben toen heel boos geworden en heb veel contact gehad met de afdeling. Ze hebben naar me geluisterd en dingen anders aangepakt. Daarna zag ik dat hij stappen maakte in zijn persoonlijke groei en bovendien dat hij weer vrolijk was.’

Eva Mulder, psycholoog en onderzoeker

Inschatting maken

‘Het is belangrijk dat de instelling een goede inschatting maakt wat er per gezin en jongere aan de hand is’, vertelt psycholoog en onderzoeker Eva Mulder. Ze is programmaleider bij de Academische Werkplaats Risicojeugd. ‘Voordat we aan de slag konden met de ontwikkeling van gezinsgericht werken, hebben we eerst onderzocht hoe we het beste de ouders kunnen betrekken. Waarom willen of kunnen sommige ouders niet meewerken?’

Beter afgestemd

Inge Simons deed hier onderzoek naar, onder meer door gedetineerde jongeren en hun ouders te interviewen. Met de resultaten is de methode beter afgestemd op de behoeften van de ouders en jongeren. Het bleek bijvoorbeeld dat jongeren willen dat hun ouders ook gebeld worden als ze iets goed doen en niet alleen als ze iets verkeerds hebben gedaan. Bij de ouders bleek dat zij niet alleen een uitnodiging waardeerden om te komen eten op de leefgroep, maar dat zij nog liever zelf kwamen koken.

Maatwerk

Mulder: ‘Uit Simons’ onderzoek bleek dat gezinsgericht werken vooral maatwerk is. Dat vergt wel veel van de instellingen qua inzet en training van hun medewerkers, maar het levert ook veel op. Behalve de genoemde JJI’s werken inmiddels ook meerdere jeugdzorginstellingen met gezinsgericht werken. Daar doen we nu vervolgonderzoek en we zien dat jongeren door gezinsgericht werken korter in de instelling verblijven, dat ze vaker naar huis terugkeren en dat het ook lukt om de gezinstherapie thuis voort te zetten. Wat het effect is in de JJI is de volgende stap in ons onderzoek.’

Ouderavond

In Teylingereind betekent gezinsgericht werken ook het organiseren van activiteiten, zoals kookavonden op de leefgroep, maar ook een maandelijkse ouderavond. Dat is een welkome aanvulling op het tweewekelijkse bezoekuur. Op de ouderavond brengen ouders en familie een bezoek aan de leefgroep van de jongere. De avond duurt twee uur en is inclusief eten.

'Wij kijken echt uit naar de ouderavond'

Tranen

‘In mijn leefgroep zitten we met tien jongens’, vertelt Lucas. ‘We moeten onze taken gedaan hebben voordat het bezoek komt. Wanneer mijn ouders en zusje er zijn, praten we eerst even, daarna kunnen ze mijn kamer zien en dan eten we met alle jongeren en ouders in de huiskamer. De sfeer op zo’n avond is meestal goed. Soms barst er wel eens iemand in tranen uit, wanneer het zijn eerste keer is. In het begin vond ik het ook moeilijk om mijn ouders weer te zien vertrekken, maar na een paar keer valt het mee. De eerste twee weken hier waren zwaar, ik miste mijn familie en vrienden. Maar op een gegeven moment weet je: het is nou eenmaal zo en je moet gewoon wachten.’

Ontspannen sfeer

Ook moeder Carmen vindt de ouderavond belangrijk: ‘We kijken daar echt naar uit. We zien de begeleiding van Lucas en de jongens met wie hij te maken heeft en daardoor begrijp ik zijn verhalen beter. De ouderavonden hebben een meer ontspannen sfeer dan de bezoekuren. Er is meer contact met elkaar als gezin. Het is wel betrekkelijk, want het is nooit zoals thuis. Je hebt toch ook te maken met andere jongens die zich soms ongemanierd of agressief gedragen.’

Close met familie

Op de vraag waar hij het meest naar uitkijkt als hij straks weer thuis is, antwoordt Lucas resoluut: ‘Familie! Die kan ik dan weer dagelijks zien. Mijn zus is een jaar jonger en we zijn heel close. We hebben bijna nooit echt ruzie. Ik ben ook hecht met mijn opa en oma. Mijn opa help ik vaak met klusjes, bijvoorbeeld op de camping waar ze al vijftig jaar naar toe gaan.’ Ook moeder Carmen kijkt ernaar uit dat haar zoon straks weer in zijn eigen bed slaapt. ‘Dat ik hem gewoon weer spontaan kan spreken en dat ik hem een knuffel kan geven’, zegt ze.

Weer aan de slag

Wanneer hij weer thuis is, hoopt Lucas ook weer aan de slag te gaan bij zijn werk bij een hovenier. ‘Ik doe mijn werk graag. Straks heb ik eerst een gesprek met mijn baas, maar hij en mijn collega’s hebben al gezegd dat ze me terug willen. Toch wil ik dit werk niet altijd blijven doen, het is niet zo goed voor je rug. In de toekomst ga ik het liefst in de haven werken, net als mijn vader. Het uitzicht is daar prachtig. Ik zou ook graag samen met mijn vader werken. Hij heeft een ontzettend gezellige ploeg.’

Om privacyredenen zijn de namen van de jongere en zijn moeder gefingeerd.

Dit artikel verscheen eerder in Mediator, het magazine van ZonMW