Tekst Nienke Ledegang
Foto Edwin Walvisch

Eind vorig jaar trad de Wet Strafbaarstelling Contrabande in werking. De naam zegt het al: Deze wet maakt het strafbaar om verboden spullen, zoals drugs, wapens, USB-sticks en telefoons mee de justitiële inrichting in te nemen. De nieuwe wet werpt daarmee een drempel op voor contrabande.

Contrabande is een doorn in het oog van iedereen die bij DJI werkt. En dat zal het waarschijnlijk ook altijd blijven. ‘Want zolang er gedetineerden zijn, zullen ze proberen verboden spullen naar binnen te krijgen. Het is een eeuwigdurend kat-en-muisspel’, zeggen de ervaringsdeskundigen.

Afschrikwekkende werking

Met de nieuwe wet, die per 1 november 2019 geldt, moet het personeel van alle inrichtingen (gevangenissen, jeugdinrichtingen, forensisch psychiatrische centra en detentiecentra) de politie inschakelen wanneer het verboden goederen aantreft bij bezoekers (of medewerkers) die de inrichting willen betreden. Op de invoer van verboden spullen staat een geldboete van de derde categorie of een gevangenisstraf van maximaal zes maanden. Het doel: een afschrikwekkende werking met als resultaat minder contrabande. De nieuwe aanpak past in de politieke wens om strenger optreden tegen contrabande en wordt breed gedragen door DJI.

Meer dan een waarschuwing

Rivana Sonbeek is beleidsadviseur veiligheid en vertelt: ‘Er wordt natuurlijk altijd streng gecontroleerd en ook wel eens iets gevonden dat niet mee naar binnen mag. Maar betrapte je voorheen een bezoeker met bijvoorbeeld een mobiele telefoon dan kon je niets anders doen dan de toegang weigeren en een bezoekontzegging voor maximaal drie maanden op te leggen. Er stond geen sanctie op en niets stond iemand in de weg om het een volgende keer gewoon weer te proberen. Nu is dat anders. We halen de politie erbij en doen aangifte.’

Drugs op een been geplakt

In PI Krimpen merken ze na enkele maanden al een voorzichtige daling van de hoeveelheid contrabande. Johan van Heusden is er hoofd veiligheid en vertelt: ‘Het lijkt wat rustiger met het invoeren van verboden spullen. Twee dagen na de invoering van de wet hadden wij toevallig direct een geval aan de hand. Een man probeerde de inrichting binnen te komen met een hoeveelheid drugs op zijn been geplakt. Dat werd opgemerkt door een van de beveiligers. De man is apart genomen en we hebben de politie ingeschakeld. Die reageerde adequaat en heeft de bezoeker meegenomen. Vanaf dat moment blijft voor ons buiten beeld wat er verder gebeurt, en is het een zaak van de politie. Dat is ook prima. Voor mij werkt dit goed en dat is fijn om te merken.’

contrabande

Samenwerking met de politie

Van Heusden benadrukt dat de wet vooral veel oplevert bij een goede samenwerking met de politie. ‘Wij hadden hier al hele korte lijnen met de politie. Voorheen namen wij ook al contact met ze op als iemand meer dan 5 gram drugs bij zich had. Dat werd altijd heel serieus opgepakt. De wetswijziging hebben wij ook meteen bij aanvang met de politie besproken. Het scheelt in de nieuwe situatie enorm dat die goede contacten er al zijn.’

Onderbuikgevoelens

De kritiek die er vanuit de samenleving vaak is wanneer er in een justitiële inrichting contrabande wordt gevonden (‘hoe ís dit toch mogelijk?’) legt Van Heusden gemakkelijk naast zich neer. ‘Ik loop al dertig jaar mee en weet dat wij ons werk goed doen. Ik lig dan niet wakker als de buitenwereld, die toch reageert op halve waarheden en onderbuikgevoelens, kritiek op ons heeft. Contrabande zal er altijd zijn, daar maak ik me geen illusies over. Weet je hoe het werkt? Je probeert eens wat, gooit iets over de muur, soms lukt dat, soms niet. En ze verzinnen altijd weer nieuwe dingen.’

Meer kat dan muis

Sonbeek vult aan: ‘Er zijn wel duizend manieren om iets in een inrichting te krijgen. Mensen zijn heel creatief. Wij kunnen niet alles voor zijn. We kunnen wel heel scherp zijn. Daartoe is deze wet, en daartoe dienen ook vele andere maatregelen die we inzetten.’ Ze somt op: ‘Het aantal speurhonden dat drugs en telefoons zoekt wordt verdubbeld, we registreren nauwkeuriger wat we vinden en waar we dat vinden, we spannen netten over de luchtplaatsen. Dat levert ons alles bij elkaar veel op. Maar we zullen altijd zaken blijven vinden. En ook daarvan kun je je vervolgens afvragen of dat een goed of een slecht teken is. Want als we veel vinden, kun je ook stellen dat onze opsporing goed is. In het kat-en-muisspe l dat contrabande is, willen we simpelweg meer kat worden dan muis. Daar steken we heel veel tijd en energie in.’