Tekst Nienke Ledegang
Foto EGM Architecten
Dat de meeste mensen onze justitiële inrichtingen liever niet bezoeken, betekent niet dat het niet zoveel uitmaakt hoe zo’n gebouw eruitziet. ‘Een goed gebouw draagt bij aan een gesmeerd bedrijfsproces’, zegt Erik Fokkema. Fokkema is architect en partner bij EGM architecten uit Dordrecht, dat jarenlange ervaring heeft met het ontwerpen van justitiële gebouwen. Hij neemt ons mee naar de wereld achter de hoge hekken.
De lijst is lang. Al in de jaren ’90 van de vorige eeuw stond EGM aan de wieg van een flink aantal nieuwe gevangenissen in Nederland. In de jaren negentig is Leeuwarden door EGM ontworpen. Er was in die tijd een grote behoefte aan nieuwe justitiële inrichtingen. Later kwamen daar Middelburg, Alphen en Dordrecht bij, en de detentieboten in Zaanstad. In 2016 werd JC Zaanstad in gebruik genomen, een huzarenstukje van het bureau. En onlangs werd de nieuwbouw van forensisch psychiatrisch centrum Rooyse Wissel geopend: een uniek concept waarin kleinschaligheid en de patiënt centraal staan. Fokkema: ‘Ik werk zelf al vanaf begin jaren ’90 bij EGM en was altijd nauw betrokken bij de justitiële projecten. Maar ik heb ze uiteraard niet alleen gedaan. Met een heel team van mensen hebben we een enorme expertise opgebouwd in het ontwerpen van dergelijke gebouwen. Juist die ervaring is heel erg belangrijk. Als ik naar mezelf kijk: ik heb enorm veel geleerd over veiligheid en beveiliging. Een goede architect neemt die kennis mee in zijn ontwerpen. Ik ben ook altijd geïnteresseerd geweest in de bedrijfsprocessen. Want zo zie ik mijn werk: ik ben geen kunstenmaker, ik bied met een justitieel gebouw de mogelijkheid om bewegingen te regisseren, veiligheid en geborgenheid en een diversiteit aan ervaringen te creëren. Dat is bij uitstek belangrijk in een gevangenis.’
Slimme oplossingen
In Nederland was er altijd een gewillig oor voor de architectonische inbreng van Fokkema en zijn collega’s. ‘We bedachten oplossingen die het gevangenispersoneel tijd bespaarde. De vraag bij dit soort projecten is immers altijd: hoe zet je een goed gebouw voor personeel en justitiabelen neer dat in zijn gebruik kostenefficiënt is? Dat doe je vooral door het personeel te faciliteren. Daarom wil ik zien en ervaren hoe het personeel werkt. In JC Zaanstad zie je de ervaring van heel veel jaren justitieel bouwwerk terug. Zo zijn de trappenhuizen daar zodanig ingericht dat ze nooit de gelegenheid bieden om door het gebouw te gaan dwalen. Ze lopen uiteindelijk simpelweg alleen naar de bedoelde functionele ruimte. Hierdoor kunnen justitiabelen vrijer rondlopen, wat inzet van personeel bespaart. Ook een simpele, maar slimme oplossing: een vergaderruimte vóór de detectiepoortjes. Iedere keer dat ik met collega’s of anderen naar een inrichting kwam voor overleg, viel mij op dat we eindeloos bezig waren om door die poortjes te komen. En dan was daarbij ook nog de begeleiding van DJI-personeel nodig. Door een vergaderruimte vóór de detectie te plaatsen hoeft dat niet meer. Als ik een afspraak heb met iemand van DJI dan komt hij of zij even naar buiten. Dat gaat veel sneller.’ Zo’n toepassing ontstaat dus door een ergernis van de bedenker, zou je kunnen zeggen. Fokkema lacht: ‘Je moest eens weten hoeveel ideeën op die manier ontstaan. Ik durf te zeggen dat de beste dingen die ik ontwerp uit ergernis voortkomen. In mijn eigen huis heb ik voor de vuile was een stortkoker aangelegd die boven de wasmachine uitkomt. Dat is ook zo’n voorbeeld.’
Normale beleving
Een goed ontwerp draagt daarnaast bij aan een prettige en gezonde leefomgeving, stelt Fokkema. Daarvoor gebruikt hij ook de inbreng van de bewoners zelf. ‘In de Noordsingel in Rotterdam sprak ik eens een aantal ex-gedetineerden. Zij beklaagden zich erover dat álles in dat ene gebouw gebeurde. Er was nauwelijks een overgang als ze van hun cel naar de arbeid gingen. Logisch natuurlijk, maar ik heb het wel in mijn oren geknoopt en later gebruikt bij het ontwerp van JC Zaanstad en jeugdinrichting Teylingereind. In sommige gangen in JC Zaanstad is de temperatuur even wat lager, of er is een andere galm. En in Teylingereind staat het schoolgebouw en de bezoekafdeling los van de woongroepen. Dat betekent dat de jongeren hun jas moeten aantrekken als ze naar school of hun bezoek gaan, een stukje moeten lopen en dat daar ook een kapstok is waar je gebruik van maakt. Het lijken misschien kleine dingen, maar ze dragen bij aan de normalisatie, buiten de inrichting gaat het er ook zo aan toe.’
Veranderde rol
Fokkema zag de rol van de architect in de loop der jaren wel veranderen. ‘Door aangescherpte regels en de komst van publiek-private samenwerkingen vanaf 2008, werd de rol van architect minder zichtbaar omdat we onderdeel werden van een consortium van samenwerkende partijen. Het proces is belangrijker geworden, het product minder. Dat vind ik jammer, er gaat ontzettend veel tijd en kapitaal mee verloren. Voor een groot project krijgen we met gemak een programma van eisen van 3.500 pagina’s. Het is niet ongebruikelijk dat drie gerenommeerde partijen zich inschrijven. Dat betekent automatisch dat er twee goede plannen in de prullenbak verdwijnen. Dat is toch zonde?’
Bijdragen aan detentieklimaat
Het weerhoudt EGM er niet van om te blijven inschrijven op justitiële projecten. ‘Detentie is een van de sectoren waar wij als bureau goed in zijn. En er valt nog genoeg te ontwikkelen. Zo zijn we nu bezig met een groot project in België, waar ze bij menig gevangenis decennia achterlopen als het om de huisvesting van justitiabelen gaat. We hebben weleens eerder geprobeerd om in België voet aan de grond te krijgen, maar toen waren onze ideeën nog veel te vooruitstrevend. Inmiddels mogen we in Haren een vernieuwend justitieel complex bouwen voor 1.000 gedetineerden. Dat gebeurt volgens nieuwe inzichten in een dorpse setting met individuele en onderling verschillende gebouwen. En in New York mogen we meedenken over de bouw van vier grote gevangenissen. De bedoeling is dat de 13.000 plekken op het huidige Rikers Island worden overgebracht naar vier locaties, verspreid over verschillende wijken in de stad (Manhattan, Queens, The Bronx en Brooklyn). Men wil gevangenen er niet meer zo isoleren en net als hier beter voorbereiden op een terugkeer in de samenleving. Dat zijn grote stappen voor een land waar mensen heel anders over detentie denken. Ik vind het eervol dat wij daar vanuit onze ervaring en visie over mee mogen discussiëren en kennis inbrengen. We dragen op die manier een beetje bij aan een humanere visie op detentie.'