Tekst Mieke van Meer
Foto Rob Acket en Bart Hoogveld

Een ‘one size fits all’ benadering voor jongeren in detentie werkt onvoldoende om recidive te voorkomen. Daarom is het programma Vrijheidsbeneming op Maat (VOM) ontwikkeld. ‘In de begeleiding, behandeling, beveiliging en nazorg sluiten we veel meer aan bij wat jongeren echt nodig hebben. Zo kunnen we hen meer handvatten geven om op een goede manier hun leven voort te zetten’, legt programmamanager VOM Martine den Brinker uit.

Martine den Brinker
Martine den Brinker, programmamanager VOM
Bart van Es
Bart van Els, plaatsvervangend divisiedirecteur Forzo en JJI

Om die aansluiting te vinden, komen er vijf Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (KVJJ) in Nederland. Daarnaast worden de vijf huidige JJI’s omgevormd tot Forensisch Centrum Jeugd (FCJ). Volgens Bart van Els (plaatsvervangend divisiedirecteur Forzo en JJI) vervult DJI voor de meeste jongeren maar een klein stukje in hun begeleiding. ‘In plaats van een soort eindpunt, willen we veel meer onderdeel zijn van de hele keten rondom een jongere.’

Eigen verantwoordelijkheid

In een KVJJ verblijven maximaal acht jongeren dicht bij hun eigen leefomgeving, zodat de goede dingen uit hun dagelijks leven kunnen doorgaan. Dat kan bijvoorbeeld school zijn, werk, vrijetijdsbesteding, maar ook eeen goed contact met ouders. De jongeren werken er, met begeleiding van professionals en hun ouders, aan een eigen plan voor de toekomst. Martine: ‘Er wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de jongeren. Hun motivatie is cruciaal voor de afweging of ze in een KVJJ of FCJ geplaatst worden. Maar ook de inzet van ketenpartners is belangrijk, zoals gemeenten als het gaat om jeugdhulp.’ Bart van Els is trots op wat er inmiddels al is gerealiseerd. ‘Er zijn drie KVJJ’s gestart. En aan het einde van dit jaar hebben we, verspreid over het land, vijf van zulke kleinschalige voorzieningen voor jongeren.’

Maatwerk is hét woord

Jongeren met ernstige problematiek of die een zwaar delict gepleegd hebben, zullen meestal in een Forensisch Centrum Jeugd geplaatst worden. Dit is een hoogbeveiligd centrum met meer specialistische behandeling. Martine: ‘Maar ook in een FCJ is maatwerk hét woord, zodat we voor iedere jongere het juiste kunnen doen. We blijven wel met groepen werken, maar niet alle jongeren in een groep hoeven dezelfde vorm of zwaarte van behandeling te krijgen.’ De huidige JJI’s beproeven momenteel in verschillende pilots hoe ze dat maatwerk tijdens én na het verblijf in het FCJ het beste kunnen leveren.

Vrijheidsbeneming van jongeren moet beter aansluiten op hun levensloop

Oefenen met vrijheden

Martine benadrukt dat in een kleinschalige voorziening niet alleen preventief gehechte jongeren kunnen verblijven. ‘Ook jongeren aan het einde van een jeugddetentie of PIJ-maatregel (behandelmaatregel voor jongeren) kunnen daar, na een verblijf in het FCJ, geplaatst worden. Zo kunnen ze in de regio waar ze straks gaan wonen, oefenen met nieuwe vrijheden en verantwoordelijkheden. Dat is geen standaardroute. Uit onder andere risico-inventarisaties moet blijken dat de jongere dat aankan.’ Binnen het FCJ is er ook ruimte om te oefenen met vrijheden. Daarvoor is de zogenoemde Laagbeveiligde Unit (LBU). Martine: ‘In een vertrouwde omgeving en behandeling en dagbesteding in het FCJ. Maar met duidelijk minder beveiligingsregels, en als het kan werk, school of stage buiten de deur en een groter beroep op hun eigen verantwoordelijkheid.’ In deze semi-open situatie kunnen jongeren laten zien dat ze klaar zijn voor een volgende stap. En kan een eventuele terugval snel worden opgevangen in het FCJ.

Zorg laten doorlopen

Om de jongeren maatwerk te bieden brengt het programma VOM ‘buiten’ en ‘binnen’ dichter bij elkaar. Niet alleen doordat het beveiligingsniveau beter past bij wat de jongere nodig heeft, waardoor dus niet alle justitiële jongeren achter hoge hekken terechtkomen. Ook in de behandeling en begeleiding spelen binnen en buiten meer op elkaar in. Martine: ‘In een vroeg stadium en samen met onder andere (Jeugd)reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming bekijken we wat het meest passende hulpaanbod is voor de jongere. Het kan zijn dat we bestaande begeleiding laten doorlopen in de KVJJ of het FCJ. Of de in het FCJ ingezette interventie laten doorlopen na het einde van de detentie. Zo voorkom je dat de jongere en het gezin met wéér een andere hulpverlener te maken krijgen. Maar ook kunnen we samen regelen dat gezinshulp direct kan starten na een schorsing, zodat ze niet lang hoeven te wachten met het risico dat de motivatie verdwijnt.’ Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor onderwijs of werk (arbeidstoeleiding). Bart: ‘De meeste jongeren zijn binnen zes weken weer weg. We kunnen niet alles recht maken in die korte periode. Maar we kunnen wel zaken, zoals behandeling, school of werk, opstarten die de jongere nodig heeft om het leven weer op de rit te krijgen. Daarom hebben we elkaar als keten hard nodig.’

Bekendheid

De stelselwijziging moet in 2024 zijn afgerond. Die tijd is nodig om de nieuwe ontwikkelingen verder uit te werken. Ook zijn er allerlei beleidswijzigingen nodig, aanpassingen in de wet en bedrijfsmatige veranderingen (gebouwen bijvoorbeeld). Dit jaar starten onafhankelijke bureaus een onderzoek (monitor) van de omvorming naar FCJ’s en de ontwikkeling van de KVJJ’s. Zij bekijken de komende jaren wat goed gaat en wat er beter kan. Bart: ‘Het is goed dat we verbeterpunten en leerpunten kunnen meenemen in de doorontwikkeling de komende jaren. Het kost ook tijd om dit soort nieuwe ontwikkelingen bekend te krijgen in de hele keten. Maar het begint met de bekendheid van een KVJJ en de op maat gesneden versie van een JJI bij de Raad voor de Kinderbescherming, (Jeugd)Reclassering, het OM en de rechter. Samen moeten we dat maatwerk bieden. Voor de jongere. En voor de maatschappij.’

Wil je op de hoogte blijven van het programma VOM? Abonneer je dan op de VOM-nieuwsbrief via www.dji.nl/vom

Special jeugd in detentie

Stelsel op de schop

Al in 2015 constateerden de Tweede Kamer en professionals in het jeugdveld dat de vrijheidsbeneming voor justitiële jongeren op de schop moest. Zo kwamen er steeds minder jongeren in aanraking met het jeugdstrafrecht en moesten JJI’s sluiten. Bovendien werden de jongeren die wel langer in de JJI verblijven steeds ouder en met steeds complexere problematiek. Dat vroeg om een hele andere aanpak. Tussen 2016 en 2018 is in proeftuinen, onderzoeken en experimenten onderzocht hoe de vrijheidsbeneming van jongeren beter kan aansluiten bij hun levensloop. In 2019 besloot de minister voor Rechtsbescherming dat er een stelselwijziging moet komen. DJI zorgt met het Programma Vrijheidsbeneming Op Maat voor de invoering van deze stelselwijziging bij DJI.