Tekst Nienke Ledegang
Foto Nico te Laak (hoofdfoto), Rob Acket

De eerste honderd dagen heeft ze achter de rug. In die periode heeft Agaath Cleyndert, de nieuwe directeur van het NIFP, een aardig beeld gekregen van de organisatie. ‘Het NIFP is een relatief kleine speler in de veiligheidsketen. We moeten het eerder hebben van onze invloed dan van macht. Daarom moeten we ervoor zorgen dat onze expertise voor iedereen helder is.’

Agaath Cleyndert
Agaath Cleyndert, directeur NIFP

Niet achteroverleunen

De bijzondere positie van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie is juist wat Agaath aantrok in haar nieuwe functie. ‘Ik ben altijd erg gericht geweest op processen en ketens, en hoe je die doeltreffend inricht. De plek die het NIFP inneemt in de veiligheidsketen vind ik fascinerend. De eerste tijd hoorde ik mensen in de organisatie weleens verzuchten dat het werk dat wij doen niet wettelijk verankerd is en hoe lastig dat soms is. Ik zie het eerder als een sterkte: we kunnen niet lui worden en achteroverleunen. We moeten laten zien dat onze expertise onmisbaar is, constructief samenwerken en ervoor zorgen dat processen gesmeerd lopen.’

Zorg in detentie

Bij het NIFP werken 422 mensen, voornamelijk psychiaters, psychologen en juristen. Zij voeren pro justitia rapportages uit (onder andere voor verdachten in het Pieter Baan Centrum) en geven indicatiestellingen voor de forensische zorg af. Het NIFP is daarnaast verantwoordelijk voor het beleid en kaders voor alle zorg in detentie én heeft een poot die zich bezighoudt met wetenschappelijk onderzoek en opleiding.

Stevige dossiers

Het is een nieuwe wereld voor Agaath, maar dat schrikt haar geenszins af. Ze neemt dan ook een bak aan ervaring mee. Ze heeft een lange staat van dienst bij de ING bank, maar mistte daar op zeker moment de zingeving en maakte de overstap naar de publieke sector. Daar zette ze haar tanden in stevige dossiers, onder meer als directeur Toeslagen bij de Belastingdienst. ‘Het denken in processen en ketens is iets dat mij stevig kenmerkt. Dat leerde ik al in mijn tijd bij de ING. Hoe zorgen we ervoor dat we efficiënt, doelmatig en klantgericht tot oplossingen komen? Wij zijn als NIFP maar een kleine speler, maar dat maakt onze rol niet onbeduidend. Als wij laten zien waar onze toegevoegde waarde ligt en dat we zinnige dingen agenderen, dan pakken we een waardevolle rol in de keten.’

'Het helpt soms echt om met een andere bril te kijken'

Behoefte van de maatschappij

Daar zijn met het NIFP nog wel stappen in te zetten, denkt Agaath. ‘Het NIFP is een heel trotse organisatie en dat vind ik heel mooi en terecht, maar het risico is dat je zo tevreden over jezelf bent, dat je daardoor minder alert bent. Ik wil altijd terug naar de vraag: is dit waar de maatschappij het meest behoefte aan heeft? Dát moet leidend zijn.’

Doorlooptijden

Waar maatschappij behoefte aan heeft, krijgt Agaath steeds scherper op het netvlies. ‘Wat bestuurlijk het grote onderwerp voor het NIFP is, zijn de doorlooptijden van onze onderzoeken. Die zijn lang, tot grote ergernis van bijvoorbeeld het OM, een belangrijke partner van ons. Ik begrijp dat heel goed. De voortgang van de rechtsgang is belangrijk. Voor de maatschappij, slachtoffers en verdachten is het echt vervelend dat een rapportage soms zo lang op zich laat wachten. Tegelijkertijd vind ik het jammer dat die doorlooptijd andere thema’s overschaduwt. Want ja, de voortgang is belangrijk, maar niet het énige belangrijke onderwerp voor het NIFP. Wij maken ons bijvoorbeeld ook druk over de vergrijzing in onze gevangenissen en de daardoor gewijzigde vraag naar zorg, of over hoe nieuwe wetgeving over toeleiding naar forensische zorg in de praktijk uitwerkt.’

Krappe arbeidsmarkt

Juist om ook ruimte te creëren voor die andere, meer inhoudelijke onderwerpen, heeft Agaath de doorlooptijden tot een belangrijk agendapunt voor het NIFP gemaakt. ‘Ik wil proberen of ik dit onderwerp kan tackelen door op een andere manier naar onze processen en voorraden te kijken. Zo wil ik er in deze krappe arbeidsmarkt op toezien dat we het aantal psychiaters en psychologen dat voor het NIFP werkt op peil houden. Ook voeren we overleg met het OM over de mogelijkheid om de vraag naar rapportages in te dammen. Hier is ook de reclassering bij betrokken: wat kunnen zij afvangen? En is overal wel een rapport voor nodig? Ik ben blij dat onze ketenpartners open staan voor deze gesprekken.’

'De kunst is om de samenwerking tussen verschillende partijen te versterken'

Prop in de machine

‘Daarnaast heb ik erop aangedrongen om de voorraad van rapporten, die consequent blijft steken op rond de 200, te zien als iets tijdelijks in plaats van een structureel probleem. Door dit stuwmeer te beschouwen als een prop in de machine, kunnen we op zoek naar onconventionele oplossingen. Dat je bereid bent met elkaar tijdelijk minder optimale oplossingen te accepteren, omdat je weet dat de machine daarna weer soepel loopt. Ik heb daar een positief gevoel over. Het helpt soms echt om met een andere bril te kijken.’

Complexe gevallen

Dat de doorlooptijden geen probleem meer zouden zijn als ‘de prop eenmaal uit de machine is’, verwacht Agaath niet. ‘Dat zal blijvend aandacht vragen. Al was het maar omdat de gevallen die worden aangemeld bij het NIFP steeds complexer zijn. Wat ook meespeelt is een een veranderd profiel van onze rapporteurs. Veel van de psychiaters die fulltime rapporten schreven gaan langzaamaan met pensioen. We werken nu steeds meer met parttime rapporteurs. Dat verschil merken we.’

De menselijke maat

Waar Agaath voor wil waken is dat het werk van het NIFP een technische exercitie wordt, gericht op output. ‘De zorg voor mensen is een van mijn drijfveren. Werken voor het NIFP heeft een hoog zingevingsgehalte. Ik heb geleerd dat dat ook voor mij belangrijk is. Ik heb natuurlijk een achtergrond bij de Belastingdienst, waar ik tijdens een heel roerige periode verantwoordelijk was voor de afdeling Toeslagen. Daar neem je heel veel van mee in je verdere loopbaan, dat is onontkoombaar. Ik zie parallellen tussen daar en wat wij bij het NIFP doen. Ook hier werken we met kwetsbare doelgroepen en moeten we de menselijke maat waarborgen. Er is voortdurend de afweging tussen het veiligheidsdoel en de belangen van justitiabelen. Dat dit bij het NIFP goed gaat, heeft er ook mee te maken dat we bij het NIFP heel individugericht werken. Ieder verhaal hier is uniek en hoeft niet door een systeem te worden gehaald, maar wordt op maat behandeld.’

Agaath Cleyndert
Agaath Cleyndert: 'Ik wil altijd terug naar de vraag: is dit waar de maatschappij het meest behoefte aan heeft? Dát moet leidend zijn.’

Wortels in de organisatie

Het NIFP is ook een sterk lerende organisatie, met zelfs een eigen wetenschappelijke tak. ‘Dat is mooi, dat helpt ons bij het goed uitvoeren van ons werk. Het onderzoek dat wij doen maakt ook dat we een gefundeerde stempel in de keten kunnen drukken, het is een extra legitimering van ons bestaan. Een legitimering die we soms goed kunnen gebruiken. Niet alleen naar buiten toe, maar ook binnen onze eigen organisatie. Zo zijn we ook verantwoordelijk voor de psychiatrische zorg in detentie en de kaders voor alle overige zorg. Daarin trekken we nauw op met GW, het gevangeniswezen van DJI. Veel van de zorg, zoals huisartsen, wordt ingehuurd door GW, maar wij zijn verantwoordelijk voor de richtlijnen. Dat is soms lastig, maar ik denk dat het tegelijk een sterkte kan zijn dat de zorg voor mensen in detentie op verschillende plekken in de organisatie wortels heeft. De kunst is om de samenwerking tussen de partijen die daarbij betrokken zijn te versterken. Het komt erop neer dat ik voor het NIFP zowel binnen als buiten de organisatie flink aan de bak kan, en dat vind ik een prettige uitdaging’, besluit Agaath.