Tekst Nienke Ledegang
Foto Bart Hoogveld
‘Toen ik 15 was wilde ik al gevangenisdirecteur worden’
Ze is een voorbeeld van hoe DJI steeds meer afrekent met de stereotype ‘gevangenisdirecteur’ van weleer. De pas 40-jarige Miriam Twilt-Mendonça is sinds een jaar vestigingsdirecteur van DC Rotterdam. Met Kaapverdiaanse roots opgegroeid in Rotterdam-Noord, kent ze de straat maar al te goed. Daarnaast kwam ze als volledige nieuwkomer de wereld van DJI binnenvallen. Ze kende DC Rotterdam alleen vanuit haar werk als adjunct-directeur bij het Albeda mbo.
Over dat eerste jaar in de bijzondere wereld van DC Rotterdam vertelt Miriam graag. ‘Ik denk dat mijn frisse, misschien aanvankelijk wat onervaren blik kan helpen om eens anders naar dingen te kijken.’ Waar ze meteen aan toevoegt: ‘Maar ik riep al wel toen ik een jaar of 14, 15 was dat ik gevangenisdirecteur wilde worden.’
Je hebt 15 jaar in het onderwijs gewerkt en maakte de onverwachte overstap naar DC Rotterdam. Waarom was dat?
‘Ik kende DC Rotterdam al uit mijn functie als adjunct-directeur van het Albeda College. DC Rotterdam en het Albeda werken nauw samen. Zo’n vijf jaar voor ik de overstap maakte, kregen we een oproep van DC Rotterdam dat ze op zoek waren naar onderwijsinstellingen om mee samen te werken. Ik heb direct toegehapt, want ik zag kansen. Wij boden al de opleiding tot persoonlijk begeleider aan, waarmee je PIW’er kunt worden. Maar na die eerste kennismakingen zijn we ook gestart met opleidingen in de beveiliging waarmee je bij DJI uit de voeten kunt. Er was meteen een goede klik en veel enthousiasme. Ik noem dat een diepgaande besmetting. Die ging zover dat er dankzij onze nauwe samenwerking nauwelijks een personeelstekort bij DC Rotterdam is geweest.’
En zo leerde je het detentiecentrum van nabij kennen?
‘Inderdaad. Ik betrapte me erop dat ik al bij de eerste keer dat ik er binnenkwam dacht: wát als ik hier zou werken? En de tweede en derde keer gebeurde dat weer. Ik heb affiniteit met grote, uitdagende opdrachten. Ik ben thuis in grootstedelijke problematiek. DJI speelt een grote maatschappelijke rol met veel ethische dilemma’s en uitdagingen, zeker binnen DCR.’
Wat kenmerkt DCR voor jou?
‘Wat ik heel bijzonder vind, is de publiek-private samenwerking binnen DCR. Daarnaast hebben we drie regimes in huis, wat uniek is in Europa. Naast de vreemdelingenbewaring bieden we sinds de coronacrisis ook plaats als Huis van Bewaring en arrestantencomplex. Wij kunnen die flexibele capaciteit bieden en doordat in coronatijd minder vreemdelingen binnenkwamen, zijn we daar direct op ingesprongen. Dat vraagt natuurlijk wel wat van onze organisatie. De vreemdelingen en overige justitiabelen komen niet met elkaar in aanraking, dit namelijk niet toegestaan. De vreemdelingen zitten hier niet op strafrechtelijke titel, dus hebben een veel vrijer dagprogramma.’
Hoe zie je jouw eigen rol binnen DCR?
‘Ik ben nu een jaartje bezig en ik wil ook het komende jaar nog gebruiken om ‘de basis in huis op orde’ te krijgen en de organisatie ‘vooruit’ te brengen. Daarna wil ik me meer dan nu richten op onze ketenpartners en onze regio. De KMAR is voor ons een belangrijke partner. Die zit hier ook fysiek heel dichtbij. Verder doen we binnen het samenwerkingsverband The Learning Airport heel veel. De partijen in de veiligheidsregio – politie, burgemeester- staan ook hoog op mijn lijst, zeker nu we gehoord hebben dat het kabinet jaarlijks 82 miljoen gaat investeren om jongeren uit de criminaliteit te houden in probleemwijken. Dat is op mijn lijf geschreven en ik denk dat DCR hier zeker een rol in kan spelen.’
Maar het komende jaar moet er eerst nog veel gebeuren binnen DCR?
‘Ik heb geleerd dat je soms even moet vertragen om daarna weer mooie dingen neer te kunnen zetten. DJI is een prachtige organisatie, alleen al vanwege de opdracht en kracht die we uitstralen. Maar ik zie tegelijkertijd een organisatie die op sommige vlakken te laat is, die onvoldoende inspeelt op wat er in de maatschappij gebeurt. En ook qua personeel moeten we flink aan de bak. Onze populatie vergrijst, de aanwas van onderen moet sneller. En als het om digitalisering gaat, zie ik veel mogelijkheden om bij te dragen aan onze primaire processen en aanpassingen aan onze snel veranderende arbeidsmarkt. DJI moet een transitie doormaken en wel snel ook.’
Hoe ga je dat doen?
‘Het begint bij gezamenlijk optrekken, alle neuzen dezelfde kant op. Waar ik me binnen DCR bijvoorbeeld op focus is de samenwerking tussen de verschillende generaties. Er werken hier heel loyale senioren die in al hun vezels DCR ademen. En er zijn jongeren, die het werken hier meer als leerplaats zien, als opstapje naar een volgende stap. Die hier vaak maar twee jaar zijn. Tussen die groepen is soms onbegrip. Daar moet aandacht voor komen.’
Helpt het jou dat je, zoals je zelf zegt, iemand bent die zowel streetwise als bookwise is?
‘Dat denk ik wel. Zoals me dat ook van pas kwam toen ik bij het Albeda werkte. Je kent de mensen, de culturen waarin jouw studenten opgroeien. Wat ik écht jammer vind is dat ik hier in DCR tegenwoordig soms ex-studenten van me tegenkom die gedetineerd zitten. Dan weet ik hoe mijn collega’s in het mbo zich hebben ingespannen om die jongeren op het rechte pad te krijgen, en dan denk ik: Jammer dat dat toch niet gelukt is. Wat dat betreft steek ik simpel in elkaar: mijn intentie is om de samenleving verder te helpen. Mijn drijfveer is om de periode van detentie dat mensen bij ons binnen zitten zo goed mogelijk te laten verlopen, ook in hun re-integratieproces, zodat ze verder kunnen in hun leven. Waar hun toekomst ook ligt.’