Tekst Nienke Ledegang
Foto Nadine van den Berg
‘Ik zat lang vast in isolatie en ik dacht dat ik gek werd.’ Aan het woord is gedetineerde K. Hij vertelt over de tijd die hij gedwongen in afzondering doorbracht nadat hij in de gevangenis betrapt werd op het bezit van drugs. Als het aan DJI ligt, gebeurt het isoleren van gedetineerden als straf of maatregel straks minder vaak, en is gebeurt het altijd zo kort en humaan mogelijk.
Het isoleren van gedetineerden kent een lange geschiedenis en is nog altijd een veelgebruikt instrument binnen het gevangeniswezen. Als gedetineerden zich misdragen of als ze een gevaar voor zichzelf vormen, kunnen ze volgens de wet tot wel veertien dagen in complete afzondering worden ondergebracht. Recent internationaal onderzoek toont aan dat isolatie de gedetineerde flinke psychische en lichamelijke schade kan toebrengen, en daarmee geen bijdrage levert aan de opdracht van DJI – het voorbereiden van gedetineerden op re-integratie in de samenleving. Een expertisegroep van directeuren en zorgprofessionals werkt daarom aan een nieuwe visie op isoleren.
Mieke Breij is GZ-psycholoog en werkzaam bij het NIFP als landelijk coördinator van de psychische zorg in het Gevangeniswezen en de Vreemdelingenbewaring. Zij neemt deel aan de expertisegroep. Breij vertelt: ‘Het is goed dat we kijken naar hoe het anders kan. Want het is toch in ons aller belang dat iemand positiever gedrag gaat vertonen. Dat bereik je niet door iemand in een kale cel te zetten.’
Onderzoek
Dat beaamt Mervin Pinas, plaatsvervangend vestigingsdirecteur van PI Roermond en ook lid van de expertisegroep. Pinas vertelt: ‘Ik ben in 2005 begonnen bij DJI en heb verschillende functies gehad, waardoor ik het instrument isoleren vanuit allerlei rollen ken. Toen het rapport van onderzoekster Sharon Shalev verscheen, stond daar voor mij veel herkenbaars in.’
Shalev deed haar onderzoek in opdracht van DJI naar aanleiding van een kritisch rapport van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Haar belangrijkste aanbeveling is dat isoleren minder zou moeten worden opgelegd, omdat het heel beschadigend is. En dat als het toch wordt opgelegd dat dit vooral onder humaner omstandigheden zou moeten. Shalev adviseert DJI om hier beleid op te maken.
‘DJI heeft de opdracht dat mensen beter uit detentie komen dan ze erin gingen’, zegt Pinas. ‘Alles moet gericht zijn op boetedoening en herstel. Dat bereik je gewoon niet door iemand in dermate afzondering te zetten dat er nauwelijks activiteit mogelijk is, iemand bijna een hele dag op cel verblijft en waar hij geen autonomie heeft. Want dat is wat isolatie inhoudt.’
Gepaintbrusht
DJI zet voorzichtig al wat eerste stappen met de nieuwe visie op isoleren. Zo zijn in JC Zaanstad de wanden van de isoleercellen gepaintbrusht. Dat gebeurde nadat het personeel een achtdelige cursus psychopathologie volgde en leerde wat er in het brein gebeurt bij een langere periode van afzondering. In PI Nieuwegein wordt binnenkort een aantal isoleercellen geopend waar een tv-scherm hangt waar sommige gedetineerden gebruik van kunnen maken voor het spelen van een spelletje of het kijken van bepaalde programma’s. ‘Dat stuit ook wel op weerstand van het personeel’, zeggen Breij en Pinas. ‘Zeker als iemand naar de isoleer moet vanwege bedreiging van het personeel is dat heel goed voor te stellen. Maar de reflex om iemand te isoleren is er ook in minder overtuigende gevallen.Je vindt een mobiele telefoon? Hup, 14 dagen in de iso. Op de korte termijn en voor het personeel is het misschien een mooie oplossing, maar als directeur kijk je ook naar de langere termijn. En dan zie je hoeveel schade isoleren oplevert.’
Kleine stapjes en kleine succesjes, zo probeert de expertgroep de visie op isoleren te kantelen. De nieuwe visie op isoleren omvat een handreiking die in alle inrichtingen gebruikt gaat worden. Pinas: ‘In PI Roermond werken we al op een andere manier als het gaat om isoleren en afzonderen. In het MT hebben we afgesproken dat we bij iedere afzondering bekijken: kan het ook korter en kan het ook anders, mét behoud van het straffend en herstellend karakter? Dat heeft nu al tot een afname van tijd in isolatie van 45 procent geleid.’
Hometrainer
Breij: ‘Een mooi voorbeeld hoorde ik laatst in een PI. Een man zou eigenlijk in afzondering geplaatst worden, maar de directeur van de betreffende inrichting wist wel dat deze man daar niet mee geholpen zou zijn. De man was zeer in zichzelf gekeerd en inactief. De directeur keerde het om: wat zou deze man wel helpen? Als straf moest hij iedere ochtend verplicht op de hometrainer. Ik vind dat heel inventief.’
En nee, naïef zijn we niet, zeggen Breij en Pinas in koor. ‘We weten heus wel dat we niet met lieverdjes te maken hebben. En dat straf soms echt de beste oplossing is. Je moet je alleen afvragen: waarmee doorbreek je patronen écht? Voortgezet crimineel handelen in detentie stopt echt niet met een periode in de iso’, aldus Breij. ‘We moeten dus naar alternatieven kijken, en dat gebeurt ook. Sterker nog: Dat we dit gesprek nu voeren – met vestigingsdirecteuren en zorgexperts aan één tafel – was een jaar of vier geleden echt nog ondenkbaar. Toen heerste er vaak strijd tussen de zorgkant en de veiligheidskant van DJI. Er is – vooral door het rapport van Shalev - echt de wil en bereidheid om te veranderen.’
Zo humaan mogelijk
Pinas vervolgt: ‘De nieuwe lijn van DJI is glashelder: we isoleren alleen als het echt niet anders kan, en dan ook nog zo kort en humaan mogelijk. Wist je dat de gemiddelde mens maximaal vier uur in complete afzondering kan verblijven zonder daarvan hevige stress te ervaren? Dan te bedenken dat wij mensen tot 14 dagen isoleren.’ Breij: ‘Ik heb gevallen meegemaakt van mensen die traumazorg nodig hadden na een periode in isolatie. Die kregen paniekaanvallen en slaapstoornissen. Dan ben je echt verder van huis.’
En dat er nog handelingsverlegenheid is in de inrichtingen? Dat is begrijpelijk, zeggen Breij en Pinas. Pinas: ‘Wij zien het als onze taak, als deelnemers in de expertisegroep, om die te helpen doorbreken. Dit doen we door hier samen met alle PI’s blijvend aandacht voor te vragen.’