Tekst Jeroen van den Nieuwenhuizen
Foto Hugo de Wolf

In 2021 trad de Wet straffen en beschermen in werking. Sindsdien mag DJI tijdens detentie meer gegevens over gedetineerden delen met gemeenten. We vroegen Demi van Leeuwen (teamleider Detentie & Re-integratie bij DJI) en Ico Kloppenburg (beleidsadviseur bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten) hoe de gegevensuitwisseling in de praktijk verloopt en wat die oplevert. 'Dit is in het belang van iedereen.'

Demi van Leeuwen
Demi van Leeuwen
Ico Kloppenburg
Ico Kloppenburg

Wat is er precies veranderd?

Demi: ‘In 2019 hebben DJI, gemeenten en Reclassering Nederland een Bestuurlijk Akkoord gesloten. Daarin is afgesproken om samen te werken aan de re-integratie van gedetineerden. Om dat goed mogelijk te maken, heeft de Wet straffen en beschermen wijzigingen aangebracht in de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). In artikel 18a van deze wet staat dat DJI binnen vier weken na binnenkomst van een gedetineerde een detentie- en re-integratieplan moet kunnen bespreken met de gemeente en de reclassering. Er wordt ook vermeld welke gegevens wij zonder toestemming van de gedetineerde mogen delen. Die gegevens leggen we vast in wat we het deelbaar D&R-plan noemen. In de wet staat dat de informatie in dit plan moet gaan over de vijf basisvoorwaarden voor een goede re-integratie: werk en inkomen, schulden, huisvesting, id-bewijs en zorg(verzekering). Daarnaast delen we informatie over het sociaal netwerk van de gedetineerde. Het deelbaar D&R-plan wordt sinds het najaar 2023 automatisch verstuurd naar gemeenten. Het voornemen is om in het deelbaar D&R-plan in 2025 ook automatisch te versturen naar de reclassering.’

Ico: ‘Voorheen ontvingen gemeenten alleen een bericht dat één van hun burgers in detentie zat. Voor het uitwisselen van deze inhoudelijke informatie was er toestemming van de gedetineerde nodig. Dat werkte moeizaam. Een gemeente kan iemand beter helpen als bekend is hoe een gedetineerde ervoor staat en wat diens geschiedenis is. Naast informatie die belangrijk is voor re-integratie, zijn er ook nog andere informatiestromen op het gebied van veiligheid. De burgemeester krijgt dan een bericht. In onze samenwerking richten Demi en ik ons op het re-integratiestuk.’

Hoe wordt de informatie in de praktijk uitgewisseld?

Demi: ‘DJI verstuurt het deelbaar D&R-plan geautomatiseerd op naar de gemeente. Het systeem stuurt de informatie naar de gemeente waar de gedetineerde volgens de Basisregistratie Personen ingeschreven staat. Op onze wensenlijst staat nog dat het deelbaar D&R-plan ook kan worden verstuurd naar de gemeente waar een gedetineerde zich wil vestigen. Het kan zijn dat iemand in Alphen aan den Rijn woont, maar aangeeft bij zijn vriendin in Den Haag te gaan wonen. De vraag is op welke manier de informatie bij de juiste gemeente terechtkomt.’

Ico: ‘Voor een succesvolle re-integratie is het superbelangrijk dat de gemeente beschikt over alle relevante informatie over een gedetineerde. Als wij zien dat de huur van de woning niet wordt doorbetaald, dan kunnen we meteen werken aan een oplossing. Ik zeg erbij dat er nog steeds onzekerheid bij gemeenten is over welke informatie zij (ook onderling) mogen delen. De coördinator re-integratie ontvangt informatie van DJI en wil dat graag delen met zijn collega’s van de Participatiewet – voor een uitkering bijvoorbeeld – of de Wmo – als het gaat om zorg. Het is wel belangrijk dat alle informatie bij elkaar komt.’

Hoe verloopt jullie samenwerking?

Demi: ‘Heel goed. In de aanloop naar de realisatie van de digitale voorziening hebben we intensief samengewerkt om ervoor te zorgen dat deze goed aansluit op de behoeften van gemeenten. Ico is mijn lijntje naar die 342 Nederlandse gemeenten. ‘

Ico: ‘We moeten niet onderschatten hoe belangrijk het is om elkaar goed te leren kennen. Je hebt het over een technische voorziening, maar het is altijd mensenwerk dat erachter zit. Ik werk fijn samen met Demi en andere medewerkers van DJI. Zo zijn er ook behoefte aan regionale platformbijeenkomsten waar staffunctionarissen van DJI en nazorgcoördinatoren met elkaar in contact komen.’

Wat kan er nog verbeterd worden?

Ico: ‘Vooropgesteld: de gegevensuitwisseling is al enorm verbeterd en dat is in het belang van iedereen. Positief is ook dat identiteitsbewijzen nu al in de penitentiaire inrichting worden uitgegeven. Dat was voorheen niet zo, terwijl je je ID-bewijs overal voor nodig hebt. Rond werk en inkomen is nog betere gegevensuitwisseling mogelijk. Bijvoorbeeld door ook het UWV aan te sluiten om helder te krijgen welke werkmogelijkheden iemand heeft. Dan hoeft een burger ook niet drie keer hetzelfde verhaal te vertellen.’

Demi: ‘Ik hoor van gemeenten dat zij blij zijn dat zij meer en vaker informatie ontvangen. Tegelijkertijd kan de inhoud nog nauwkeuriger aansluiten op de informatiebehoefte van de gemeenten. Daarin kunnen we de rapportage nog beter opstellen. Als er binnen de inrichting acties zijn uitgezet, licht die acties dan nader toe, vermeld wie erbij betrokken zijn en geef aan wat de gemeente kan doen. Andersom zou ik het mooi vinden als er ook relevante informatie vanuit gemeenten onze kant op komt. Ik kan me ook voorstellen dat regionale zorg- en veiligheidshuizen in de toekomst kunnen aansluiten op de gegevensuitwisseling. Dat kan wettelijk nog niet, terwijl daar wel zorg- en veiligheidsfuncties van gemeenten zijn ondergebracht. Zo zijn er nog wel wat obstakels weg te halen. Maar stap voor stap gaat het de goede kant op.’