Tekst Hedda Schut
Foto Louis Meulstee

We hebben bij DJI te maken met verharde criminaliteit, toegenomen agressie en een bevolking met groeiende problematiek. Steeds meer justitiabelen zijn licht verstandelijk beperkt, verslaafd en/of kampen met psychiatrische problematiek. We spraken twee DJI-collega’s over hun ervaringen met geweld in hun werk. Wat deed het met hen?

Marja, PIW’er in PI Veenhuizen

‘In het kantoortje kwam een gedetineerde klagen dat de bestelling op zijn winkellijst niet klopte. Ik ging het voor hem uitzoeken. Hij was geagiteerd en bleef aandringen dat ik moest opschieten. Ik vroeg hem rustig te blijven. Maar hij begon te schelden en te roepen, trok het papier uit mijn hand en totaal onverwacht had ik een kopstoot van hem te pakken. Mijn neus bleek gebroken en ik had veel pijn.

Ik vond het heel heftig. Gelukkig was er direct hulp van de - ook geschrokken - collega’s. Toen ik naar het ziekenhuis was gebracht voor behandeling, werden zij tijdens een ingelaste bijeenkomst geïnformeerd over het geweld. Dat was goed. Om mezelf gerust te stellen dat alles weer oké was, ben ik de volgende dag even terug geweest naar de afdeling om met mijn collega’s te praten en een kop koffie te drinken. Voor hen was het tenslotte ook heel vervelend; al dat bloed, de paniek en dat ze het niet hadden kunnen voorkomen.

‘Ik zorg beter voor mijn eigen veiligheid’

Marja Boorsma
Marja: 'Ik vroeg hem rustig te blijven. Maar hij begon te schelden en te roepen, en totaal onverwacht had ik een kopstoot van hem te pakken.'

Alerter

Ik kreeg van alle kanten steun. Gedetineerden hadden geld ingezameld voor een bos bloemen, mijn collega’s waren geweldig voor me, de leiding kwam praten en ik werd gebeld door het zeer ervaren opvangteam. Later kreeg ik ook EMDR-therapie van een psycholoog om het gebeurde te helpen verwerken. Dit alles deed me erg goed. Het maakte dat er - toen ik een maand later weer aan de slag wilde - geen drempel meer was om weer te beginnen. Sinds ik weer werk ben ik wel voorzichtiger, alerter en zorg ik beter voor mijn eigen veiligheid.

Niet eerder heb ik dit meegemaakt, ook niet toen ik met tbs’ers werkte. Hier in PI Veenhuizen is het qua incidenten rustiger dan in andere inrichtingen. Alleen is het verbale geweld hier toegenomen, net als buiten trouwens. Dus dat is niet raar. Maar prettig vind ik het wel dat verbaal geweld in de PI’s inmiddels zwaarder wordt bestraft.

Erkenning

De jongen van die kopstoot was gestoord. Hij zit op dit moment in een tbs-kliniek voor behandeling en niet meer in een inrichting. Ik heb aangifte tegen hem gedaan, daar is een zaak van gekomen. Hij werd veroordeeld tot een schadevergoeding, maar belangrijker vond ik de erkenning. Het aantal toegenomen geweldsincidenten in de PI’s komt denk ik doordat er steeds meer mensen binnenkomen met geestelijke problematiek. Vaak zijn ze onberekenbaar. De meesten horen ook niet hier, maar in een psychiatrische inrichting.

Misschien helpt gerichte scholing ons met deze problemen om te leren gaan. Nog beter zou het zijn om goede achtergrondinformatie over gedetineerden te krijgen, zodat we eventuele gevaarlijke situaties beter kunnen inschatten.’

Lindsay, senior pedagogisch medewerker bij RJJI Den Hey-Acker

‘Het was al maanden onrustig op de afdeling. Regelmatig stonden we neus aan neus met opstandige jongeren. Dat kwam vooral omdat wij - als nieuw team - het beleid op hun afdeling hadden aangescherpt met strengere regels. Het had niets te maken met de ingetrokken verloven door corona. Deze jongens hadden geen verlof.

Het gebeurde met voorbedachten rade: ik kwam terug van een overleg toen ik een van de jongens aansprak op een overtreding. Meteen werd ik van achter aangevallen. Ik kreeg een stoel en een kan water tegen mijn rug gegooid. Mijn drie aanwezige collega’s waren er snel bij, maar het ontaardde in een enorme razernij. Onze eigen veiligheid kwam in gevaar. Met twee collega’s wist ik te ontsnappen. De ander had zich ingesloten in een hok op de leefafdeling.

Kort en klein

De hele afdeling werd kort en klein geslagen. Onze collega was nog binnen. Hij liet telkens weten oké te zijn door zijn pieper te gebruiken. Maar we wisten natuurlijk niets zeker. Die paar uren dat het heeft geduurd, leek het alarm wel veertig keer af te gaan. Het maakte me heel agressief. Ik wilde niet vluchten maar aanvallen. Uiteindelijk heeft een zwaarbewapend arrestatieteam onze collega ontzet en die jongens gearresteerd. Pas toen alles voorbij was, kon ik nadenken over wat er nou eigenlijk gebeurde en onze veiligheid.

We zijn enorm goed opgevangen en verder begeleid door ons afdelingshoofd. De volgende dag, toen we met het voltallige team bij elkaar kwamen om te bespreken hoe we verder moesten, kwam de directie naar ons luisteren en vragen wat we nodig hadden. We kregen hulp van het nazorgteam en op de afdeling kwam ondersteuning van het landelijk bijstandsteam. Voor mij was het niet genoeg, ik bleef mezelf maar vragen stellen over het hoe en waarom. Het was een emotionele rollercoaster. Pas na gesprekken met een traumapsycholoog kon ik weer door.

Jongens zijn overgebracht

Ik heb gewoon doorgewerkt, zij het eerst wel minder. Een deel van de jongens is overgebracht naar andere inrichtingen. Het incident heeft ons als team aan het denken gezet; hoe we de afdeling nog beter konden structureren. De nieuwe jongens die hier wonen functioneren voorlopig prima onder deze strenge regie en nog meer structuur, al houden we oog voor hun autonomie.

Lindsay
Lindsay: 'Het blijft altijd balanceren tussen de inhoud en veiligheid.’

‘Ik ben trots op de nieuwe aanpak’

Foute berichtgeving

Het was de eerste keer dat ik persoonlijk gericht geweld heb meegemaakt. Heel vervelend was ook de zwaar gemankeerde, foute berichtgeving in de media waarin werd gesproken over een gijzeling. Maar alle ondersteuning, voldoende mankracht, de grote saamhorigheid van ons team en dat we dit incident meteen hebben aangepakt om de afdeling beter te laten functioneren, geeft heel veel kracht. Ik ben trots op wat we nu hebben neergezet. We grijpen eerder in om een negatieve sfeer te voorkomen. Het gaat goed, al blijft het altijd balanceren tussen de inhoud en veiligheid.’

'Geweld hoort niet thuis in onze inrichtingen'

Hoofddirecteur Gerard Bakker reageert op de verhalen van Marja en Lindsay. ‘Ik schrik er iedere keer weer van als er iets heftigs met een van onze collega’s gebeurt. Geweld hoort niet thuis in onze inrichtingen. We doen er alles aan om incidenten te voorkomen. Helaas laat de praktijk zien dat er zo nu en dan toch sprake is van geweld, steeds meer zelfs. Ter illustratie: binnen het gevangeniswezen waren er in 2018 252 meldingen van fysiek geweld tegen personeel en in 2019 405 meldingen. Dat is een stijging van 3,1 naar 4,5 per 100 gedetineerden. Ik vind dat onacceptabel en dit heeft dan ook onze volle aandacht.’