Tekst Joost à Campo
Foto Arenda Oomen
Tussen stoornis en delict: over transforensische psychiatrie
Joost à Campo is bijzonder hoogleraar transforensische psychiatrie, psychiater en onderzoeker.
In 2015 opende in Heerlen de eerste afdeling voor wat ik transforensisch psychiatrische zorg noem. Het is een plek voor ‘ernstig verwarden’. In mijn ogen kan de vorm van zorg die we daar bieden een brug vormen tussen het reguliere en het forensische zorgdomein. Op dit moment gaapt daar nog een kloof.
Op de juiste plek
Sinds 1 januari 2020 is de Wet verplichte ggz (Wvggz) van kracht, waarmee een nieuw juridisch kader wordt geboden voor de verplichte zorg aan mensen bij wie een psychische stoornis leidt tot gedrag dat ernstig nadeel (gevaar) veroorzaakt voor henzelf of voor anderen. Een jaar eerder al werd de Wet forensische zorg (Wfz) ingevoerd, die ervoor moet zorgen dat wie forensische zorg nodig heeft, op de juiste plek komt. Deze stelselwijziging moet leiden tot een betere aansluiting tussen de zorg voor mensen met een psychiatrische stoornis die in het strafrechtelijk systeem terechtkomen en de op het civielrecht gebaseerde zorg voor deze mensen. Dat is mooi, maar in de praktijk blijft er een kloof tussen de reguliere psychiatrie met de focus op de stoornis en de forensische psychiatrie waar de focus met name op het delict ligt.
De dokter of de politie
Sterker nog, ik ben ervan overtuigd dat de toedeling van een patiënt met serieuze psychopathologie aan het reguliere dan wel forensische zorgdomein in de praktijk voor een aanzienlijk deel arbitrair is. Of zo je wilt: per toeval gebeurt. Wie bemoeit zich als eerste met de patiënt? De dokter of de politie? Is er aangifte gedaan bij de politie rondom een mogelijk strafbaar feit? Of komt iemand in beeld doordat de crisisdienst voor een psychiatrische crisis bij de patiënt wordt geroepen? Dat kan voor een groot gedeelte bepalen welke afslag de patiënt maakt: naar de reguliere of de forensische psychiatrie, terwijl de psychiatrische stoornis vaak hetzelfde is.
Niemandsland
Je kunt spreken van een niemandsland tussen de twee zorgdomeinen. In dat niemandsland bevinden zich patiënten die lijden aan ernstige psychopathologie, die door hun gedrag een maat te groot bevonden worden voor, en zelfs soms geweerd worden uit, de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De oplossing voor dergelijke patiënten is wat ik ‘transforensisch psychiatrische zorg’ noem.
Ultieme behandelpoging
Het zorgaanbod dat we in Heerlen hebben ontwikkeld bestaat uit de toepassing van forensische behandelmodules en methodieken maar dan gericht op reguliere gedwongen opgenomen patiënten met ontwrichtend (mogelijk pre-delict) gedrag. Het is een ultieme behandelpoging voor de duur van gemiddeld zes maanden, waarmee beoogd wordt te voorkomen dat sommige civielrechtelijk gedwongen opgenomen patiënten later alsnog strafrechtelijk veroordeelde forensische patiënten worden.
Perspectief voor patiënten tussen wal en schip
Door deze benadering biedt transforensische psychiatrie perspectief voor de moeilijke patiënten die nu tussen wal en schip veallen. Ze worden helaas vaak geweerd uit de reguliere zorg en dreigen vervolgens te criminaliseren wanneer we hun geen zorgkader bieden.
Daarnaast kan de transforensische afdeling voorzien in een ‘ventielfunctie’ voor overbelaste teams in het reguliere zorgdomein. Zij kunnen een beroep doen op een optie die er niet was. Dat alleen al geeft lucht.
Ik verwacht dat transforensische zorg de maatschappij uiteindelijk geld en narigheid zal besparen. Woningbouwcorporaties, gemeenten, justitie en politie zijn de instituties die daarvan kunnen profiteren. Omdat de bekostiging van de transforensisch psychiatrische zorg momenteel het grootste struikelblok is, pleit ik ervoor dat deze partijen meebetalen. Meer ruimte voor deze vorm van zorg zou onze samenleving veiliger maken, zo is mijn overtuiging.