Tekst Nienke Ledegang
Foto Henriëtte Guest

Annelore Roelofs is plaatsvervangend hoofddirecteur van DJI. Haar organisatie bevindt zich in een ‘majeure’ transitie. Deze verandering is ingegeven door de maatregelen die de minister nam na het onderzoek naar Michael P., de man die Anne Faber ombracht terwijl hij in een instelling voor psychiatrische zorg verbleef. ‘Ik zeg het voorzichtig, want het is geen gemakkelijk onderwerp, maar ik denk dat onze samenleving veiliger is dankzij deze maatregelen.’

Annelore Roelofs
Annelore Roelofs, plaatsvervangend hoofddirecteur DJI
Goof van Gemert
Goof van Gemert, directeur forensische zorg DJI
Monique Schippers
Monique Schippers, directeur gevangeniswezen DJI

De juiste balans

Het oordeel was helder: er zijn fouten gemaakt, ook door DJI, bij de detentie en behandeling van zedendelinquent Michael P. Roelofs: ‘Als je dat hoort, dat er bij zo’n vreselijk delict fouten zijn gemaakt, dan weet je als organisatie dat je iets te doen staat. Dat het gaat om iets dat veel verder gaat dan de persoon Michael P. Het gaat om de vraag hoe wij omgaan met zware zeden- en geweldszaken, met het toekennen van verlof en plaatsing buiten detentie. Er is het onderzoek geweest, het debat en de excuses van de minister. En daaruit volgden de maatregelen. Hele concrete maatregelen die ons de juiste balans tussen veiligheid en zorg moeten teruggeven.’

Veiligheidsbril

Roelofs gelooft erin dat die balans kan terugkeren. ‘Maar daarvoor is een flinke mindshift nodig. De maatregelen moeten niet simpelweg uitgevoerd worden, ik wil dat ze geïnternaliseerd worden. Dat is heel hard werken. Het vraagt van onze zorgprofessionals dat ze vanuit hun zorgtaak werken of handelen, maar bovendien nóg meer dan eerst met hun ‘veiligheidsbril’ op opereren. Wat hen daarbij helpt is het besluit dat bij de overgang van detentie naar forensische zorg specifieke informatie gedeeld móet worden. Informatieoverdracht is van cruciaal belang, zo niet het sleutelwoord in de slag die wij nu aan het maken zijn.’

Meer borging

Goof van Gemert, directeur forensische zorg bij DJI, is het daarmee eens. ‘De maatregelen die nu worden genomen, zorgen voor meer borging in het proces. Overdrachten, kennis van het delict, risicotaxaties: we doen ze allemaal zorgvuldiger dan voorheen. Dat is een belangrijke verbetering. We zeggen in ons vak vaak: we kunnen niet altijd alles voorkomen. Maar je moet je blijven afvragen of er misschien meer aan de hand is. Het antwoord op die vraag heeft in dit specifieke geval tot veranderingen geleid in de manier waarop wij onze beslissingen nemen.’

'Er is een flinke mindshift nodig'

Zwaarder optuigen

De nieuwe maatregelen bestaan er onder meer uit dat wanneer iemand vanuit detentie wordt overgeplaatst naar een behandelplek er een uitgebreide risicotaxatie komt, een delictanalyse, een indicatiestelling, een advies van het OM en advies van de reclassering. Daarnaast is er binnen elke penitentiaire inrichting een vrijhedencommissie die zwaarder wordt opgetuigd en die de vestigingsdirecteur adviseert over het toekennen van eventuele vrijheden aan en uitplaatsing van justitiabelen.

De urgentie voelen

Roelofs, Van Gemert en hun collega Monique Schippers, directeur van het gevangeniswezen, steken er veel effort in om de maatregelen (‘die heel helder zijn’) bij hun mensen tussen de oren te krijgen. Alledrie zeggen: ‘Je moet dit uitdragen. We hebben daar gesprekken over met de directies van de inrichtingen, die hier verantwoordelijk voor zijn.’ Maar alleen praten is in dit geval niet voldoende, daar is de opdracht te groot voor. En daarvoor wordt de urgentie in het veld ook te zeer gevoeld. Roelofs: ‘We investeren in een vreemde-ogenprincipe bij de evaluatie van de maatregelen. Daarbij hebben we onze functionarissen van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) bewust een rol gegeven in het proces. Wanneer er sprake is van een uitplaatsing, dus wanneer iemand van een detentiesetting naar een behandelsetting gaat, beoordeelt DIZ of het dossier compleet en beoordeelbaar is. Pas met een goedgekeurd dossier mogen de vrijhedencommissies, waarin naast de (plaatsvervangend) vestigingsdirecteuren onder meer hoofden D&R, behandeldeskundigen (als er sprake is van een zorgtraject) en casemanagers hun advies geven aan de vestigingsdirecteur. Die vrijhedencommissies zijn we overigens ook aan het versterken.’

Integrale weging

Monique Schippers juicht dat toe. Zij voelt de onmiddellijke impact van de maatregelen binnen het gevangeniswezen. ‘Er zijn diverse mensen van verschillende disciplines betrokken bij belangrijke beslissingen omtrent vrijheden en uitplaatsing. Wat je wilt voorkomen is dat diverse functionarissen verantwoordelijk zijn voor deelbeslissingen die misschien minder impact lijken te hebben, maar die samen met andere deelbeslissingen tot één hele cruciale beslissing leiden. Van belang is dat zowel zorg- als veiligheidsaspecten integraal worden gewogen. Door de vrijhedencommissies binnen het gevangeniswezen zwaarder op te tuigen, kan een beter advies worden gegeven aan de vestigingsdirecteur van de betrokken gevangenis, die de verantwoordelijkheid draagt voor de uiteindelijke beslissing over verlof of uitplaatsing.’

'Zowel zorg- als veiligheidsaspecten moeten integraal worden gewogen'

Het totale besef van kansen en risico's

Schippers vervolgt: ‘Ik vind dat een hele stap vooruit. Hoewel het voor wat betreft de uitplaatsingen om een relatief klein aantal justitiabelen gaat, komt hier voor het hele gevangeniswezen veel achter vandaan.  Welke elementen wegen we mee bij het nemen van een beslissing over vrijheden, verlof en uitplaatsingen? Hoe goed geïnformeerd maken we die afwegingen? En komt alle noodzakelijke informatie samen bij de vestigingsdirecteur? Maken wij hierbij een afweging tussen individueel belang en maatschappelijke veiligheid die we kunnen verantwoorden? De nieuwe maatregelen hebben effect op ons totale besef van kansen en risico’s.’

Beroepsgeheim

Van Gemert is het daar mee eens, maar heeft ook nog wel zorgen. ‘Hoe gaan we om met het risico dat justitiabelen informatie gaan achterhouden omdat ze een gesprek met een zorgprofessional niet meer zo veilig ervaren als eerst? Het beroepsgeheim komt in een ander licht te staan. Dat roept nieuwe dilemma’s die gaan over de vraag hoe je als hulpverlener een relatie opbouwt met je cliënt.’ 

Goede overdracht

Maar Roelofs is resoluut. ‘Ik begrijp hoe lastig het is als je bent opgeleid in de zorg. Dat is het dilemma van werken in een omgeving als de onze. De basishouding is misschien te vaak zorg geweest, met de beste bedoelingen en vanuit het belang van privacy. De basishouding moet echter veiligheid zijn. Onze mensen hebben de verantwoordelijkheid om daar juist in te handelen. Die goede overdracht móet er zijn, juist ook als er sprake is van natrajecten, een vervolg bij andere instellingen. Balans en professionele afwegingen zijn daarbij sleutelbegrippen.’

Persoonsgerichte aanpak

Roelofs richt zich ook bewust tot de ketenpartners van DJI. ‘Al voordat we de beleidsbrief van de minister kregen, waren we bezig met het intensiever betrekken van onze partners bij detentie. Ik zeg altijd: re-integratie begint niet op dag 1, maar op dag 0 van detentie. Het punt is: er komt nu eenmaal een keer een einde aan detentie, hoe graag de samenleving dat soms ook anders zou zien. Daar moet je je goed op voorbereiden. Ons uitgangspunt is: de justitiabele heeft zelf een grote verantwoordelijkheid, het is immers zijn leven. Maar wij, DJI en ketenpartners, moeten hem ondersteunen en voortdurend de veiligheid van de maatschappij voor ogen hebben. Essentieel daarbij is een persoonsgerichte aanpak én dat vanaf het begin de juiste partijen bij elkaar zitten. Ik vind bijvoorbeeld dat belangrijke partners preferred bezoekers moeten worden in onze inrichtingen. We moeten laagdrempeliger zijn. Wat vanzelfsprekend niet betekent dat we onveiliger zijn.’

'Belangrijke partners moeten preferred bezoekers worden in onze inrichtingen'

Navolgbare beslissingen

Hoe heeft de hele gang van zaken DJI geraakt? Schippers: ‘De les die ik heb getrokken is dat we nog meer dan we al deden integrale afwegingen moeten maken bij zoiets ingrijpends als het uitplaatsen van justitiabelen. Als we navolgbare beslissingen nemen, betekent dat niet dat er nooit meer iets fout kan gaan. Maar risico’s zijn wel kleiner en ons handelen is dan uit te leggen. Dat is belangrijk voor de geloofwaardigheid van ons systeem. Wat ik merk is dat die urgentie volop gevoeld wordt. Er is momentum om ons systeem scherper in te richten, om op de ijkmomenten dat vrijheden worden gegeven tot gefundeerde beslissingen te komen. Hiertoe wordt gewerkt met taxatie-instrumenten en worden onze medewerkers nadrukkelijk bijgeschoold en getraind.’

Geen bewuste fouten

Roelofs: ‘Ik wil daarbij een lans breken voor onze mensen, dat vind ik belangrijk, ondanks de heftigheid en de impact van wat er is gebeurd. Geen enkele individuele medewerker heeft bewust fouten gemaakt of aan fouten bijgedragen. Niemand. Ik ben ook blij dat de minister vasthoudt aan forensische zorg. Die benadering is in de basis namelijk in orde. Risico’s zijn laag. Toch: om die nog verder omlaag te brengen, nemen wij maatregelen die gaan over het herstel van de balans tussen zorg en veiligheid, over de afwegingsvraagstukken waar wij mee te maken hebben. Iedereen die ik spreek bij DJI is doordrongen van dat besef. Het besef dat we samen, partners van binnen en buiten, over het totale pakket van informatie moeten beschikken. Dat dat beter kan. En moet.’