Tekst René Hut
Foto Jarno Kraayvanger
‘De beelden raak je nooit meer kwijt’
Er zijn dingen die je nooit mee hoopt te maken tijdens je werk. Zoals de suïcide van een ingeslotene. Toch komt het gemiddeld genomen eenmaal in de maand voor dat in één van de DJI-locaties een bewoner zichzelf van het leven berooft. Een ingrijpende gebeurtenis voor nabestaanden, maar ook voor medebewoners en personeel.
Joep Groenewolt is afdelingshoofd in PI Ter Apel. Hij werkt al 24 jaar bij DJI en heeft in die periode al het nodige leed meegemaakt. ‘Heel wat suïcides en pogingen daartoe. Niet alleen op het werk trouwens, ook in de persoonlijke sfeer. Ik weet dus heel goed wat een zelfdoding of poging met je doet en welke ingrijpende gevolgen dit heeft. De beelden raak je nooit meer kwijt, maar moet je wel ergens een plekje geven.’
Marc den Heijer werkt als verpleegkundig ZBIW’er in het PPC van PI Vught. ‘Iedere zelfdoding is er eentje te veel. Ik heb er inmiddels al zeven meegemaakt. Wennen doet het nooit. Vergeet niet dat het gaat om mensen met wie je dagelijks optrekt, met wie je een band hebt opgebouwd, ook al is het dan professioneel. Als je iemand levenloos aantreft in heel onprettige omstandigheden, doet dat wat me je. Zoiets vergeet je nooit weer. Elke keer wanneer je later weer langs een cel loopt waar je iemand hebt gevonden, schiet wel even door je heen wat er zich op die plek heeft afgespeeld. Als ik na een ronde alle celluikjes heb gehad en alles blijkt in orde, geeft dat een goed gevoel. Omdat je weet dat dit niet vanzelfsprekend is.’
Goed en kundig opvangteam
Elke suïcide(poging) heeft impact. ‘Je moet ervoor zorgen dat je het niet mee naar huis neemt. Praten over wat er is gebeurd en wat dit met je doet is erg belangrijk’, zegt Joep. Marc vult aan: ‘Gelukkig hebben we in PI Vught een heel goed en kundig opvangteam, dat 24 uur per dag oproepbaar is. Het opvangteam is altijd nauw betrokken bij dergelijke gebeurtenissen en let er goed op hoe iemand erbij zit. Naderhand komen ze nog eens langs om te praten en indien nodig kunnen ze doorverwijzen naar professionele hulpverleners. Eigenlijk is het natuurlijk niet normaal wat je meemaakt, maar dat hoort helaas bij ons werk. Wij zien dingen die andere mensen hopelijk hun hele leven nooit zullen zien.’
Cijfers suïcides
Uit de cijfers van ‘DJI in getal 2013-2017’ blijkt dat er in die jaren respectievelijk 9, 16, 13, 6 en 14 suïcides hebben plaatsgevonden binnen het gevangeniswezen, de vreemdelingenbewaring en de forensische zorg. Binnen de jeugdinrichtingen lag het suïcidecijfer in die jaren telkens op nul.
Binnen de inrichtingen is uiteraard veel oog voor suïcidepreventie. ‘Er zijn de dagelijkse contacten waarbij je ziet of een persoon eventueel niet goed in zijn vel zit, iemand kan op de afdeling EZV (extra zorgvoorziening) worden geplaatst, in gesprek gaan met de SPV’er of psychiater of extra nachtcontroles krijgen’, zo somt Joep enkele mogelijkheden op. Toch is een suïcide niet altijd te voorkomen.
‘Als iemand het echt wil, vindt hij altijd wel een moment’, weet Joep. Hij heeft zich, mede door het leed dat hij van dichtbij heeft meegemaakt, aangeleerd om niet te snel te oordelen. Iets wat hij vroeger wel deed. ‘Ik ken en hoor uiteraard de verhalen dat zelfmoord egoïstisch zou zijn, dat het een eenvoudige manier is om je problemen weg te stoppen. Maar zoals de bekende acteur Antonie Kamerling – die zelf uit het leven stapte – al schreef: het is zwarter dan zwart wanneer je besluit om een einde aan je leven te maken. Ik denk dat mensen die dit doen door een heel diep dal gaan.’
Niet uit te sluiten
Marc is ook van mening dat een zelfmoord niet is te voorkomen. ‘We proberen het natuurlijk wel. We herkennen een hele hoop signalen en kunnen maatregelen treffen, maar uitsluiten kun je het niet. Vaak zijn het ook de mensen die niet als suïcidaal bekend staan, die zichzelf iets aandoen. Ik stel mezelf achteraf altijd de vraag: had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? Gelukkig heb ik die vraag nog niet met ja hoeven beantwoorden.’
Nabestaanden
Eén van de eerste zaken die geregeld moeten worden bij een suïcide in detentie is uiteraard het informeren van nabestaanden. Daarna is er, via de directie van de inrichting, vaak intensief contact met de familie. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld langskomen om de cel te zien van de overledene en om zijn persoonlijke eigendommen in ontvangst te nemen’, zegt Joep Groenewolt. Hoe pijnlijk het verlies van een naaste ook ik, verwijten van nabestaanden heeft Joep nog nooit gehoord. ‘We krijgen vooral complimenten voor de persoonlijke aandacht en de manier waarop we omgaan met een overlijden.’
Een suïcide brengt heel wat teweeg in een inrichting. Onder personeel en gedetineerden of patiënten. Joep: ‘Wat ik mooi vind is het begrip van gedetineerden. Wanneer er een suïcide is, wordt het dagprogramma stilgelegd en moeten gedetineerden langer in hun cel blijven. Er is niemand die daar dan over klaagt. Ze gedragen zich juist erg respectvol. Vaak zie je ook dat er na zo’n ingrijpende gebeurtenis wat meer samenhang is op een afdeling. Er is dan een soort verbroedering waarbij iedereen wat meer oog heeft voor elkaar. Ook gedetineerden. Dat onderstreept maar weer dat ze ook gewoon mensen zijn met gevoelens en begrip.’
‘Er is vaak een belangrijke rol weggelegd voor de geestelijk verzorgers’, vertelt Marc. ‘Zij voeren gesprekken met gedetineerden en zorgen soms voor een herdenkingsplek in het stiltecentrum ter nagedachtenis aan de overleden persoon.’
Ongenuanceerde verhalen
Marc baalt weleens van de ongenuanceerde verhalen in de media over suïcides tijdens detentie. ‘Soms wordt de suggestie gewekt dat ons iets te verwijten valt. Alsof we zelf iemand hebben opgehangen... Ik heb een journalist hier eens op aangesproken. Hij had een keer een uit zijn verband gerukt verhaal opgeschreven over een suïcide in PI Vught. Eentje waar ik zelf bij betrokken was. Er waren allemaal dingen bijgehaald die niets met het incident te maken hadden om het zo smeuïg mogelijk te maken. Ik heb er geen enkele moeite mee dat er aandacht is voor suïcides. Het is juist goed om dit bespreekbaar te maken. Maar beperk je dan wel tot de feiten. En vergeet niet wat zo’n gebeurtenis met DJI-personeel doet.’
Onderzoek Rijksrecherche
Wanneer een gedetineerde overlijdt kan er op verzoek van het OM een onderzoek ingesteld worden door de Rijksrecherche. ‘Zo’n onderzoek kan als vervelend ervaren worden, maar hoort er uiteraard wel bij’, weet Joep Groenewolt. ‘Betrokken medewerkers worden aan de tand gevoeld om te horen of ze genoeg hebben gedaan om de suïcide te voorkomen. Er worden dan heel veel vragen gesteld. Het is goed dat dit gebeurt. We hebben immers niets te verbergen.’ De Rijksrecherche kan ook onderzoeken of bij een overlijden mogelijk sprake is van betrokkenheid van een medegedetineerde.
DJI kan zelf ook beslissen om een onderzoek in te stellen na een suïcide. Dit zogenoemde calamiteitenonderzoek wordt altijd verricht door collega’s uit andere inrichtingen die niet bij de suïcide betrokken waren. Doel van dit onderzoek is om te leren of de geboden zorg verbeterd kan worden.
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0900-0113 of 113.nl